In het RBN-programma Rashid Pierkans Kal Aaj Aur Kal van presentator Faried Pierkhan was de minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, Michael Miskin te gast. De presentator heeft een aantal belangrijke kwesties het departement regarderende aan de bewindsman voorgelegd. Allereerst werd Miskin de vraag voorgelegd waar de discussie over het ‘heilige’ minimumloon zich op dit moment bevindt. Miskin zei dat er een concept van de wet minimumloon bestaat. Dat is eind november 2012 voorgelegd aan het Arbeidsadviescollege en aan het Tripartiet Overleg. Op 12 februari 2013 heeft het Arbeidsadviescollege enkele kanttekeningen geplaatst die nu verwerkt worden in de conceptwet. Ook binnen het Tripartiet Overleg is er vergaderd zodat het bedrijfsleven zijn kanttekeningen kan plaatsen. Het bedrijfsleven heeft aangegeven dat men medio maart met een breed gedragen voorstel zal komen. Op dit moment is het minimumbedrag voor de vakbeweging SRD 5 per uur. Het bedrijfsleven heeft in Tripartiet Overleg nog niet gezegd dat ‘ze hard willen spelen voor SRD 3 per uur’. ‘Echter is dat wel gezegd in afzonderlijke gesprekken met organisaties van het bedrijfsleven’, benadrukte Miskin. Er zal een Loonraad in het leven worden geroepen die de minister elk jaar moet adviseren om het minimumloon bij te stellen. Die Loonraad zal gestoeld zijn op tripartiete verhoudingen. Het is de bedoeling dat de wet minimumloon dit jaar nog een feit zal zijn.
Wat is de betrokkenheid van de Sociaal Economische Raad (SER)?
Miskin zei dat de SER vanaf 27 februari 2011 niet meer ingevuld is. Maar in zijn toespraak heeft de president het parlement aangeven dit jaar nog invulling te zullen geven aan de SER. Conclusie is dat deze raad voorlopig niet functioneert. Het Tripartiet Overleg wordt gevoerd tussen de overheid, de vakbeweging en het bedrijfsleven. De Kamer van Koophandel & Fabrieken is in deze geen speler, het is alleen maar een wettelijk ingesteld registratiebureau voor bedrijven. Niemand heeft de KKF mandaat gegeven om namens het bedrijfsleven te praten.
Hoe komt de KKF aan de bevoegdheden om namens het bedrijfsleven te praten?
U moet weten dat er een samenwerking is tussen de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB), de Associatie van Surinaamse Fabrikanten (Asfa) en de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). ‘Wat mij verteld is vanuit de KKF, is dat zij een bedrijfslevenorganisatie is, die belast is met de registratie van bedrijven: het register bijhouden.’ De KKF valt onder het ministerie van Handel & Industrie en dat is bij wet vastgesteld, dus hoe kan KKF zeggen dat ze het bedrijfsleven vertegenwoordigt? De taken van de kamer staan omschreven en vastgelegd als een stelregel. ‘Het beheren van het Handelsregister en het bevorderen van de werkzaamheden en de ontwikkeling van het bedrijfsleven met inachtneming van het algemeen belang’, zijn de primaire taken van de KKF. De minister hamerde erop dat het een discussiepunt is, terwijl het zoals hierboven aangetoond het bij wet is vastgelegd. En voor alle duidelijkheid: de Kamer van Koophandel en Fabrieken valt bij wet onder het ministerie van Handel en Industrie.
Miskin zei uiteindelijk hierover: ‘Ik zeg u hoe de mensen zichzelf presenteren en hoe zij daar zelf over denken. Er zijn drie bedrijfslevenorganisaties, Asfa, KKF en VSB. KKF is geen werkgeversorganisatie. Er is een hele discussie hierover gevoerd vandaar dus dat de VSB toen had besloten niet deel te nemen aan het Tripartiet Overleg, omdat wanneer we kijken naar de International Labour Organization (ILO)-principes, dan gaat het om werkgeversorganisaties en geen bedrijfslevenorganisaties’. In deze wil de minister duidelijk maken dat er een speler aanwezig is die daar absoluut niet thuishoort, namelijk de Kamer van Koophandel & Fabrieken. Het riekt naar een gedoogbeleid van de overheid, want de wettelijke kaders geven een andere verhouding weer. Het is met name de huidige vicepresident Robert Ameerali, de toenmalige voorzitter van de KKF, die zich wist op te dringen naar een positie die iedereen is gaan gedogen. Miskin, in een hoek gedrukt, kon niets anders dan aangeven om deze vraag beter aan de KKF voor te leggen.
De VSB vertegenwoordigt een bepaalde groep van het bedrijven, meestal de zogenaamde ‘upperclass companies’. Deze groep onderscheidt zich door de grote hoeveelheid arbeiders die ze in dienst heeft. Dan is er een grote groep midden en kleinbedrijven. Die zit nergens.
Hoe gaat u om met deze groep?
In z’n algemeenheid praten we over representatieve organisaties die toegelaten worden tot instituten. De VSB en Asfa worden vertegenwoordigd in de Staatsraad. Ook binnen de vakbeweging is hiervan sprake middels de Ravaksur die toegelaten wordt en geen andere organisaties. Deze organisaties zijn geen direct belanghebbenden in de discussie rond het minimumloon, omdat bij deze organisaties over het algemeen meer betaald wordt. Echter is dan de hamvraag in deze discussie waarom bijvoorbeeld de Associatie van Kleine en Middelgrote Ondernemingen Suriname (Akmos) die al tien jaar lang haar bestaansrecht heeft bewezen, niet door de minister wordt uitgenodigd. Want juist hier is de groep vertegenwoordigd die er baat heeft bij de invoering van het minimumloon, echter wordt ze nergens bij betrokken. ‘Ik heb u al eerder aangeven dat zowel binnen het bedrijfsleven als binnen de vakbeweging er andere organisaties zijn. In een of twee vergaderingen van het Tripartiet Overleg waren de heren Welzijn en Binda wel gekomen en zij zijn zelf weggebleven op een gegeven moment, maar ik heb begrepen dat er gesprekken worden gevoerd en ik hoop dat er binnenkort op dat stuk oplossing komt. Ik heb tot op dit moment de Akmos niet uitgenodigd voor een gesprek.’ De minister vervolgt door te stellen dat er binnen de ILO maar één organisatie is waarmee er rekening moet worden gehouden en dat is de VSB. Een beetje krom van de bewindsman daar de KKF wel wordt gedoogd in het Tripartiet Overleg. Met die stelling was de minister het niet eens.