De tweede lading met slachtvee uit Brazilië zal heel binnenkort de Surinaamse Haven binnenvaren. De eerste lading met slachtvee kwam op 13 augustus 2012 in Suriname aan en werd ondergebracht te Babunhol. Edmund Rozenblad, hoofd Veterinaire Dienst van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), zegt dat het geïmporteerd vlees niet meer gewild is dan het vlees uit Suriname, maar dat is ook nooit de bedoeling geweest. De geïmporteerde runderen dienen als aanvulling op de Surinaamse. De overheid is overgestapt naar import van slachtvee, omdat de lokale veestapel in groot gevaar verkeert. Door het tekort worden de wijfjesdieren en jonge dieren afgeslacht. De geïmporteerde dieren dienen juist om de lokale veestapel op te bouwen.
Behalve vee uit Brazilië wordt er ook slachtvee uit Santo Domingo geïmporteerd. De eerste lading kwam medio juli aan in Suriname. Hierna zijn er reeds vier tot vijf keren andere ladingen binnengekomen. Deze runderen worden meestal direct geslacht, omdat ze klein in aantal zijn, ongeveer een 70 tot 80 stuks. Wat niet direct geslacht wordt, wordt ondergebracht aan de Vijfde Rijweg.
Het vee uit Brazilië zal elke keer in een aantal van 500 worden geïmporteerd. In eerste instantie was het de bedoeling dat de boot om de drie weken Suriname zou aandoen. Maar inmiddels zijn vijf maanden verstreken en nu pas is de tweede lading uit Brazilië onderweg. Rozenblad zegt dat er geen bijzondere redenen hieraan ten grondslag liggen. De dieren zijn groot in aantal en gaan bij mondjesmaat naar de slacht. De planning is dat in de komende twee en een half jaar regelmatig koeien uit het buitenland geïmporteerd zullen worden om ons kudde op te bouwen. Rozenblad benadrukt dat de import niet gezien moet worden als dat kweek van buiten beter is dan die van Suriname. Hij merkt dat er heel langzaam wat verbetering plaatsvindt in onze lokale kudde. Er zijn meer mensen die geïnteresseerd raken om meer runderen te kweken.