De dienstverlening van de overheid is niet overal optimaal. Dit moet ook gezegd worden van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB). Hierdoor zijn personen niet altijd in staat om aangifte te doen van een geboorte of overlijden binnen de vastgestelde termijn genoemd in het Burgerlijk Wetboek. De ontmoediging om de aangifte te doen bij de bureaus van CBB wordt versterkt, omdat de gebieden infrastructureel niet goed ontsloten zijn. De af te leggen verre afstand, over moeilijk begaanbare land- en waterwegen die dagen duurt en met enorme kosten gepaard gaat, wordt gezien als overmacht bij zowel de burger als overheid. ‘Maar dit mag geen vrijbrief zijn om niet te voldoen aan de eis van de wet’, zei minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken gisteren in het parlement bij de behandeling van de ‘Wet bijzondere regels ter aanvulling van de registers van de Burgerlijke Stand’. De situaties zullen per geval worden bekeken, daar er sancties zijn verbonden bij overtreding van de wet.
De wet is gisteren met 38 algemene stemmen aangenomen. Anton Paal, voorzitter van de commissie van rapporteurs, is blij met de aanname van de wet. ‘Wanneer je laat bent met de aangifte bij CBB, dan moest je bij de procureur-generaal gaan. Was je heel erg laat, dan moest je bij de kantonrechter. De gang naar de rechter is heel erg duur en lang. Wat wij met deze wet bewerkstelligd hebben, is de gang naar de rechter te verkorten door de mensen nu te sturen naar de pg. We hebben met deze wet machtiging verleend aan de pg om voor oude gevallen alsnog toestemming te verlenen voor de aangifte.’
Widjai Ganesh