Gisteren is wereldwijd Wereldreligiedag gevierd. In dat kader heeft minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken gistermorgen een symposium van de Stichting Wereldreligiedag toegesproken. Het thema was ‘Geweldloosheid’. De toespraak van de minister kwam op het volgende neer.
Wereldreligiedag wordt voor de 27e keer in Suriname gevierd. Sedert de Nationale Geestelijke Vergadering van de Baha’i-beweging in de Verenigde Staten in 1949 besloten heeft om de derde zondag van januari uit te roepen tot Wereldreligiedag, wordt deze dag wereldwijd in acht genomen. De eerste keer werd het op 15 januari 1950 gevierd. Het is nu de 64ste keer dat wereldwijd vanuit het perspectief van de religiën aandacht wordt gevraagd voor harmonie. Harmonie is een van de belangrijkste voorwaarden om goed met elkaar te kunnen samenleven.
Met een harmonieuze samenleving zijn we beter in staat om Suriname samen verder te ontwikkelen tot een welvarende en veilige natie. Op Wereldreligiedag worden wij eraan herinnerd dat de verschillende religiën gemeenschappelijke noemers in zich dragen. Het zijn niet de verschillen tussen de religiën die tot harmonie leiden, maar juist de overeenkomsten. Ons streven moet dan ook zijn die overeenkomsten te blijven benadrukken.
Wereldreligiedag is een geschikt moment voor de plurale Surinaamse natie om te reflecteren over de belangrijke bijdrage van de diversiteit aan geloofsovertuigingen in het bereiken van welvaart en welzijn.
Er is gekozen voor een zeer actueel onderwerp, namelijk geweldloosheid. ‘Het is zeer verontrustend dat onze vreedzame natie geconfronteerd wordt met opeenvolgende gevallen van geweld. Geweld in huis, op straat, op school, in de winkel, op de markt, op de goudvelden, en ga zo maar door. Bij elk vredelievende Surinamer beginnen de volgende vragen op te komen: waarom gebeurt het? Wat doet de overheid eraan? Wat moeten en kunnen we zelf doen geweld te bestrijden?’
‘Het verheugt mij dat de stichting Wereldreligiedag het initiatief heeft genomen om dit ernstig probleem ter sprake te brengen, want bewustwording hieromtrent is zeer noodzakelijk. De religieuze organisaties als belangrijke factor in het maatschappelijk middenveld, hebben ook hierin een rol te vervullen. Het hooghouden van morele waarden en normen is een taak die primair door de religieuze organisaties wordt verkondigd. Het aanleren van geweldloosheid als levenshouding kan ook hiertoe worden gerekend.
Helaas wordt religie al te vaak misbruikt als argument om geweld toe te passen. De geschiedenis leert ons dat daarvan voorbeelden te over zijn.’
De overheid draagt de verantwoordelijkheid voor het formuleren van beleid om geweld aan te pakken. Zo is Suriname partij bij diverse mensenrechtenverdragen. Een daarvan is het Inter-Amerikaans Verdrag inzake preventie, bestraffing en uitbanning van geweld tegen vrouwen (het Belém do Pará Verdrag). Dit verdrag wordt mede als grondslag gebruikt voor de activiteiten met betrekking tot gender en gendergelijkwaardigheid, dat door het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt uitgevoerd.
Samen met de afdeling Eredienst, die eveneens valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, wordt in dit kader een project uitgevoerd om geestelijken kennis en vaardigheid bij te brengen, zodat zij op een adequate wijze kunnen interveniëren bij gevallen van sekse gerelateerd geweld.
‘Tot slot is het van belang om te vermelden dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de eerste week van februari heeft uitgeroepen tot Wereld Interreligieuze Harmonieweek. Gedurende deze week worden de religieuze organisaties opgeroepen om de interreligieuze harmonie en goede wil te propageren en uit te diepen. Het is een goede gelegenheid om onderlinge saamhorigheid en begrip te bevorderen.