Het manifest worden van enige “ gezagsturbulentie” in/rondom het Nationaal Leger en de nodige commotie daarbij,- voor niet onbekenden- gewoon een kwestie van tijd!
Klagen B-NL
Het publiek gejammer en geklaagd van de B-NL- hoogwaarschijnlijk, vanwege niet bekend e/o onvoldoende bekend zijn met terzake geldende wettelijke regelingen- moet als ongehoord worden gekwalificeerd!
Vooral gezien de bijzondere plaats van het Leger binnen het staatsbestel, waarbij eisen van paraatheid, betrouwbaarheid en loyaliteit (niet in de zin van politieke slaafsheid doch in de zin des woords nl. eerlijk-en oprechtheid) binnen de militaire organisatie en jegens het burgerlijk gezag zwaar wegen.
Het militaire werkverband kan daarbij alleen goed functioneren bij handhaving van een strakke discipline in onderworpenheid aan het politiek verantwoordelijk burgergezag!
Dit geldt niet alleen voor het optreden naar buiten maar ook voor de samenwerking binnen de organisatie. Let wel expliciet is bepaald (art.55 Wet rechtspositie Militairen ,SB 1996 no 28) dat de militaire landsdienaar zich dient te onthouden van schriftelijke of mondelinge meningsuitingen die gericht zijn op ondermijning van het regeringsgezag of verstoring van het werkverband waartoe hij behoort!
Wet NL 1996 (wortel van het kwaad)
Zaken nader bekeken doet vaststellen dat de wortel van het kwaad (meerdere kapiteins!) is ingebed/geinstitionaliseerd geworden in Wet NL 1996.
Vanwege politiek Suriname in hun streven naar onderwerping van het Leger aan het burgerlijk gezag!
Wet Nationaal Leger van 17 mei 1996 (SB 1996 no. 27) een “pennevrucht” van kortzichtige, getraumatiseerde machtwellustige politici lijdend aan het zgn. “padvinders e/o groen syndroom” en als onderdeel van hun “struisvogelpolitiek”!
Kennelijk is de loop van de geschiedenis e/o het geweer, vanaf de oprichting- 1975- van het leger (SKM/NL) deze politici ontgaan!
Het kwaad
Kwade alsook conflicterende bepalingen, bovendien strijdig met de Grondwet danwel onduidelijke- babylonisch riekende- begrippen e/o besluiten in Wet NL.
1. Opperbevel/ hoogste gezag (President als” kapitein”).Bepaaldelijk is in art.4 aangegeven dat de President opperbevelhebber is (!), en alszodanig het hoogste gezag over het Leger heeft!Expliciet bepaald- bij de uitoefening van vermelde functie (opperbevelhebber)- de bepalingen van de Grondwet en wetten in achtnemend.
Volkomen onjuist gelet op het bepaalde in art. 100 v/d Grondwet, waar expliciet is bepaald dat de President het opperbevel voert (!) der strijdkrachten. Let wel het betreft hier een constitutioneel bevoegdheid!
Bepaaldelijk daarnaast aangeven dat de President- in ambt zijnde – ook nog in functie is van opperbevelhebber van het Leger, kan derhalve niet anders dan strijdig met de Grondwet worden gekwalificeerd.
In art. 94 v/d Grondwet is immers – bepaaldelijk- aangegeven dat de President naast het ambt (van President) geen andere politiek, bestuurlijke overheidsambt(en) uitoefent/ bekleedt.
Daarnaast is het nog de grote vraag of strijdkrachten synoniem is van het Nationaal Leger c.q. het Leger ( art.1 Wet NL) als bedoeld in artikel 177 v/d Grondwet.
Met strijdkrachten wordt (in militaire taal) M.P. bedoeld: alleen de gezamenlijke werkzame (deelnemende) en beweegbare oorlogsmiddelen (manschappen en eenheden/troepen)!
2. Hoger gezag (President en Minister als “kapiteins”)
In het algemeen gedeelte van de memorie van toelichting is bepaaldelijk aangegeven, dat het gezag over het Leger berust bij de President en de Minister belast met defensie aangelegenheden. Uit oogpunt van rechtszekerheid en eis van deugdelijk functioneren is m.b.t. de verhoudingen tussen de President, de Minister en de Bevelhebber en hoe dus de commandoketen (?) eruit ziet, daarnaast aangegeven dat aan de President als uitvoerende macht (art. 99 GW) en ingevolge art.100 v/d GW hem een speciale positie is toebedeeld, door hem expliciet het opperbevel over de strijdkrachten toe te vertrouwen!
Zulks om niet alleen tot uitdrukking te brengen dat de militaire organen ondergeschikt zijn a/h burgerlijke gezag maar ook, dat zij binnen het kader van de militaire organisaties hebben te gehoorzamen a/h Hoofd v/d Regering die zijn legitimiteit ontleent aan de wil v/h volk (volkssouvereiniteit)!
Uitdrukkelijk is daarnaast aangegeven dat er derhalve tussen de President “enerzijds” en de Bevelhebber en de overige militaire commandanten(!) “anderzijds” een hiërarchische (!) verhouding bestaat. De overige commandanten zijn de commandanten van de Krijgsmachtdelen resp. van de landmacht, de marine, de luchtmacht, de militaire politie en het reservistenkorps!
3. Bevoegde gezag (Minister als kapitein)
Bepaaldelijk is aangegeven dat constitutioneel, met het bevoegde gezag bedoeld wordt:
“de middels vrije en geheime verkiezingen democratisch tot stand gekomen. Regering met – geen militairen zijnde- President als opperbevelhebber (!) en Minister van Defensie als politiek verantwoordelijke organen”!
Bepaaldelijk is aangegeven dat in het Staats en Bestuurlijke bestel de Minister het orgaan is dat – namens de Regering-, zijnde het bevoegde gezag handelt.
En alszodanig de Minister -alzo- belast is met het beheer over het Leger (art. 4 lid 3 Wet NL)!
Teneinde deze taak enerzijds deugdelijk te kunnen vervullen en anderzijds zich op adequate wijze tegenover de President te kunnen verantwoorden, moet hij dus ook gezag over het Leger en zijn commandanten kunnen uitoefenen!
Hierbij is bepaaldelijk aangegeven dat de structuur is, dat de commandoketen(!) loopt van de President naar de Minister en vervolgens naar de Bevelhebber en overige Legercommandanten(!)
Enigszins verbazingwekkend terwijl eerder (zie hoger gezag) bepaaldelijk is aangegeven dat tussen de President “enerzijds” en de de Bevelhebber en overige militaire commandanten “anderzijds” een hiërarchische verhouding bestaat!
4. Bevelvoering ( bevelhebber als “kapitein”)
Bepaaldelijk is in art.4 lid 4 aangegeven dat in ondergeschiktheid aan de President en de Minister en met inachtneming van de door hen (2X “kapiteins”) gegeven richtlijnen en instructies de Bevelhebber belast is met de bevelvoering over het Leger!
De Bevelhebber is de militair die met de bevelvoering over het Nationaal Leger is belast (art.1 sub c Wet NL).
Let wel : uitdrukkelijk staat bevelvoering over het Nationaal Leger en niet over alle militairen! Overigens, art. 19 lid 2 geeft bepaaldelijk aan : dat zolang een militaire landsdienaar een functie vervult op het ministerie belast met defensie aangelegenheden hij uitsluitend ter beschikking is van de Minister!
Verbazingwekkend al dus de verklaring van BNL, die vindt dat hij als de oudste militair (!) de baas moet zijn van alle militairen!
Duidelijk te concluderen dat de BNL niet bekend is/blijkt te zijn met wettelijke bepalingen blijkt te zijn danwel heeft hij een bekrompen gedachte!
5. Andere opmerkelijkheden danwel stof tot nadenken
a. Wat zou de opstelling v/d BNL moeten zijn gelet op het bepaalde (art. 4 lid 4) “dat de BNL in ondergeschiktheid aan de President en de Minister en de door hen (2X “kapiteins) gegeven richtlijnen en instructies belast is met de bevelvoering ”, ingeval verschillen (tussen President en Minister) in/ van beleidsinzichten en gegeven richtlijnen en instructies?
b. hoe en wanneer /is de BNL belast met de bevelvoering gelet op het bepaalde in art. 4 lid 3 dat bepaaldelijk aangeeft dat de Minister belast is met het beheer over het Leger!
Alszo koddig deze “politieke onzin”, Minister belast met het beheer v/h Leger! Overigens art.7 Wet Krijgsmacht (SB 1975 no.5) bepaalde – overigens zeer correct- dat de bevelhebber belast is met de bevelvoering en het beheer over de krijgsmacht met in achtneming v/h door de regering bepaalde beleid en de door de Minister van Defensie gegeven aanwijzigingen!
c. Is de functie van BNL nog wel valide?
Enerzijds is de Minister belast met het beheer over het Leger (?) en anderzijds staan de repectievelijke krijgsmachtdelen elk onder eigen commando (art. 7 Wet NL)!
Tot slot kan alzo niet anders worden geconcludeerd dat politiek Suriname ons – andermaal- in de aap gelogeerd doet zijn!
De huidige bestuurders wordt opgeroepen -kordaat- corrigerend te handelen in belang van land en volk!
A.R. Ramdjielal