Ashnie Gajadhar is op 13 december 2012 afgestudeerd aan de IBW University of Applied Sciences, studierichting Business and Law. Ze behaalde hierdoor de titel van Bachelor of Science in Law. Haar afstudeerscriptie gaat over de geconstateerde tekortkomingen, welke in de dagelijkse praktijk van het politieverhoor bij het Korps Politie Suriname (KPS) worden geconstateerd en de wijze waarop de uitvoering van het politieverhoor voldoet aan de waarborgen die in het Wetboek van Strafvordering zijn vastgelegd.
De tekortkomingen, welke zich voordoen op het gebied van politieverhoor, zijn tijdens het onderzoek geconstateerd en wel o.a. bij het doornemen van dossiers waarin veel taalfouten voorkwamen, het meemaken van gevallen waarbij van verdachten tijdens rechtsbijstand werd vernomen dat zij mishandeld zijn geworden of op een andere wijze onder druk zijn gezet teneinde het strafbaar feit te bekennen, het bijwonen van politieverhoren en het afnemen van interviews, legt Gajadhar uit.
Opmerkelijk vond Gajadhar dat tijdens het bijwonen van politieverhoren alles keurig verliep, terwijl bij de interviews werd geconstateerd dat de politieambtenaren niets konden vertellen over de vereisten waaraan een politieambtenaar dient te voldoen teneinde een verhoor te mogen afnemen. Alsmede werd opgemerkt dat de diverse verhoortechnieken door de opsporingsambtenaren, met uitzondering van de inspecteurs, niet werden herkend en gaf men aan die nimmer te hebben gehad tijdens de politieopleiding. De geïnterviewde politieambtenaren beweren dat de politie veelal ‘on the job’ leert hoe een verhoor af te nemen.
Als standaardvereisten voor het mogen afnemen van een politieverhoor en het opmaken van een proces-verbaal (pv) gelden een goede beheersing van de Nederlandse taal en goed begrip van de materie strafvordering. Tegelijkertijd is geconstateerd dat in de Surinaamse strafprocesrechtelijke literatuur een fundamentele verhandeling over het politieverhoor en de vereisten eromheen ontbreken. Eveneens is opgemerkt dat de standaarden rondom het politieverhoor ver beneden niveau zijn.
Met deze studie beoogt Gajadhar in die leemte te voorzien en dit probleem bespreekbaar te maken. Allereerst is Gajadhar in de theorie op zoek gegaan naar de verhoortechnieken c.q. strategieën welke bij het politieverhoor gehanteerd worden en welke niet gehanteerd mogen worden. Daarnaast is getracht de zes belangrijke waarborgen van de strafvordering, de internationale waarborgen met betrekking tot het verdachtenverhoor, gevolgd door bespreking van het Salduz Arrest alsmede het gebeuren rondom het verkrijgen van een valse bekentenis, te bespreken. Aan de hand van interviews en het bijwonen van verdachtenverhoren wordt getracht te komen tot een duidelijk beeld over het verhoor in de praktijk.
Vervolgens worden de consequenties van het ontbreken van de allerbelangrijkste twee rechten van de verdachte, t.w. de cautieplicht en het verbod op pressie, met enkele praktijkvoorbeelden en daarnaast de correlatie tussen het zwijgrecht en het pressieverbod, besproken. Daarna wordt ingegaan op de vraag hoe de tekorten rondom het politieverhoor tot uitdrukking komen in de opzet van het huidige Wetboek van Strafvordering en wordt op zoek gegaan naar de oorzaak van de slechte opgemaakte pv’s als de onjuiste toepassing van de waarborgen van de verdachte in het huidige Surinaamse strafproces. Tenslotte wordt het belang benadrukt van een politieverhoor in de actuele discussie rondom het verhogen van het opleidingsniveau van de politie, het regelmatig verzorgen van opfriscursussen, een goede afstemming tussen het Korps en het Openbaar Ministerie, het introduceren van de bijzondere verhoortechnieken alsmede de mate waarin het politieverhoor gestandaardiseerd zou kunnen worden.