Het huisvestingsvraagstuk was belangrijk tijdens de begrotingsbehandeling en blijft hoog prijken op de lijst van concerns van de Surinaamse burgers. Maar ook elders, zoals in de Westerse wereld waar de economieën getroffen werden door de crisis, is dit vraagstuk een probleem. Wanneer het gaat om de ontwikkeling van de huisprijzen vertonen laatste cijfers van The Economist een gemengd beeld, met als oorzaak toch verschillende uitwerkingen van de laatste crisis. De situatie voor het intreden van de financiële crisis was negatief voor personen in de Westerse landen die een huis zochten. De huizen waren toen steeds aan het duurder worden. De economische crisis en de periode daarna brengt in sommige landen de prijzen van huizen omlaag.
Tot vorig jaar gingen de huisprijzen nog omlaag in Amerika, toen met 3.6%. Daarna was er weer een stijging van 4.3%, maar bij een nadere analyse is gebleken nog dat ze steeds minder geprijsd worden dan ze werkelijk waard zijn. Een dalende trend heerst aan de buitenste kanten van de eurozone, een doorn in het oog van huizenbezitters. Nederland kent nog een soortgelijke situatie als Amerika, maar hier is de ‘onderwaardering’ van huizen iets minder dan in USA. De algemene trend is volgens The Economist een dalende, weliswaar is het tempo van de daling nu iets trager. Hypotheken zijn immers ook goedkoper geworden. De daling van de huisprijzen is volgens, zoals in Spanje, is volgens The Economist voor een deel het gevolg van een overschot aan huizen in de periode voor de crisis.
In China, Engeland, Frankrijk, Zweden, Japan, Italië, Ierland, Nederland en Spanje zijn de huisprijzen een jaar terug gedaald, het snelst in Spanje. Volgens The Economist heeft het een en ander ook te maken met de graad van de werkloosheid, dat bijvoorbeeld nu heel hoog is in Spanje. Regeringen kunnen het effect van een stijgende trend van huisprijzen verlichten door leningen in dit kader goedkoper te maken, dus door de ‘leenkosten’ te verlagen. De ‘kaste’ van huizenbezitters is er ook in Suriname een groeiende. In de business valt er nog geld te maken. Tegelijkertijd is, ondanks een dunne bevolking en een overschot aan land, een schaarste aan naar Surinaamse maatstaven redelijk geprijsde bouwkavels. Perceelkosten zijn duur, bouwkosten eveneens.
Er is al teveel land in handen van te weinig mensen en de trend is stijgende, onder meer door corruptie. Door de devaluatie van onze munt en de kosten die gepaard gaan in de huizenbouwsector is er in elk geval geen dalende trend van huisprijzen en evenmin van de huurprijzen. Grond is duur, huizen zijn ook duur in ons land. Schattingen komen neer op de gemiddelde bouwkosten van 400 euro per vierkante meter. Bereken maar eens hoe lang een loontrekker die met driekwart van zijn salaris van 1000 SRD aflost, bezig is. Zonder rente kom je voor een onbewoonbaar huis van 70 m² al gauw op 12 jaar aflossen. De grond is daar dan nog niet bijberekend. Die kost bij de Ringweg al gauw tussen de 75 en 100 euro per m².
Een groot aantal burgers wacht nog steeds op een stuk grond en woont noodgedwongen met hun gezin nog in bij ouders. De indruk bestaat ook dat de goede bouwgrond in handen is van speculanten. Regeringen zijn niet in staat gebleken om dit probleem op te lossen, omdat de wijze van politiekvoering dat verhindert. De politieke elite houdt het in het koloniale tijdperk bestaand systeem in stand. ‘Zonder armen, geen rijken’, lijkt het credo te zijn. Onze huisvestingssituatie is alzo een in stand gehouden situatie die bepaald wordt door politieke partijen.