Suriname staat bloot aan hoge risico’s door de overeenkomsten met Iamgold en Newmont. Dat vindt de Nieuw Front-fractie na een evaluatie van de overeenkomsten. Zo haalt de fractie aan dat naast de schommelende prijzen van goud, het contract betrekking heeft op een joint venture voor slechts de uitbreiding van de bestaande overeenkomst. In de overeenkomst wordt aangenomen dat het scheiden van opbrengsten en kosten van de bestaande en de nieuwe goudopbrengsten evenals kosten, mogelijk zal zijn. Iamgold zal daarom geneigd zijn zoveel als mogelijk kosten (van de bestaande operations) door te boeken naar de joint venture. Het ligt niet voor de hand dat Suriname de capaciteit heeft om op deze scheiding voldoende toezicht en controle te houden. Er wordt ook gesproken over een management fee van 3.5% van de cash operating costs, bij te dragen door een door de regering op te richten nv aan de joint venture. Deze fee is erg hoog en zou meer in de orde van 1% moeten liggen.
Het meest in het oog springend onderdeel van het contract is echter de energievoorziening volgens NF. Om dit te verduidelijken is het van belang de huidige situatie te kennen. Op dit moment bestaat er een Power Purchase Agreement (PPA) tussen de Staat en Iamgold, evenals een overeenkomst tussen EBS en Iamgold. Hierbij neemt Iamgold stroom af voor een gemiddelde prijs van ongeveer 14 USD ct/kWh (2011 data). Deze prijs wordt geïndexeerd met de prijs van brandstof en is een voor EBS zeer gunstige deal. In de nieuwe overeenkomst staat dat Iamgold voor het nieuwe gedeelte een additionele PPA zal afsluiten. Voor deze nieuwe PPA is in de overeenkomst bepaald dat Iamgold een prijs zal betalen van 11 ct/kWh. Dit is dus 20% lager dan de huidige prijs.
Verder schijnt het contract er van uit te gaan dat een deel (zgn. factor Z) van de oude PPA ook onder de lagere prijs van 11 ct/kWh zal vallen d.w.z. niet meer onder de 14 ct/kWh. Niet alleen is de nieuwe PPA goedkoper voor Iamgold, ook een deel van de bestaande PPA wordt goedkoper. In de nieuwe PPA zal ook indexatie plaatsvinden, maar op basis van de gemiddelde kosten van energie in het Epar-gebied (Paramaribo). Omdat deze energie voor een groot gedeelte (ca. 50%) bestaat uit hydro, zal verhoging van de dieselprijs dus maar slechts voor de helft doorwerken in de verkoopprijs. Bij stijging van de olieprijs zullen de hogere kosten gedragen worden door Suriname. In de eerste plaats is de vraag waar de energie voor de expansie vandaan zal komen. De capaciteit van Afobaka is reeds uitgeput en is de enige optie (op korte termijn) thermische energie dat wil zeggen diesel. Suriname zal dus een nieuwe centrale moeten opzetten om stroom te produceren voor Iamgold. Gezien het korte tijdbestek zal dit een dieselcentrale moeten zijn waarvan de productiekosten vele malen hoger liggen dan hydro. De kosten van de dieselstroom (HFO) zijn een stuk hoger dan de overeengekomen 11 ct/kWh. Alleen de brandstofkosten zijn reeds 11 ct/kWh (bij huidige olieprijzen). Daarnaast zijn er ook de kapitaalskosten en onderhoudskosten, die circa 3 ct/kWh bedragen. Suriname zal dus (1) moeten investeren in een nieuwe centrale om energie te verkopen aan Iamgold en (2) dit ook wel tegen een prijs die 20% onder de kostprijs ligt. Uitgaande van de in de overeenkomst genoemde ‘300 GWh’ komt dit neer op een subsidie aan Iamgold van USD 9 miljoen per jaar. Afgezien van dit: mocht de olieprijs in de toekomst toenemen dan zal deze subsidie alsmaar toenemen aangezien de verhoogde olieprijs maar slechts voor de helft doorwerkt. Suriname legt zich dus vast aan een zeer ongunstige energiedeal, aldus het NF.