De landbouwer Johnnie Lachmipersad (62) zit met de handen in het haar. Een aannemer die ophaalwerkzaamheden voor het ministerie van Openbare Werken (OW) moest verrichten, heeft zijn landbouwaanplant vernietigd. De landbouwer heeft diverse malen tevergeefs aangeklopt bij de afdeling Ontwatering van het ministerie en is nog steeds niet gecompenseerd voor het verlies. Ruim drie weken geleden verschenen arbeiders van betreffende aannemer bij de lozing nabij Lachmipersads perceel te Livorno (Draibatratsraat) om die op te schonen. Dat gebeurde onder meer middels het bespuiten van de lozing. Lachmipersad zegt dat bij het bespuiten zaken verkeerd zijn gegaan. ‘De arbeiders hebben zich klaarblijkelijk niet gehouden aan de toegestane dosering verdelgingsmiddel. Bovendien blijkt ook dat gebruik is gemakt van een rugspuit, wat niet mag.’ Lachmipersad zegt dat de bloesems van zijn sim-aanpalnt binnen twee dagen verkleurden en afstierven. Een paar dagen later vergeelde de slingeraanplant en is een groot deel nu volledig uitgedroogd. De 62-jarige landbouwer had sim in de bloei over een oppervlakte van ruim 2.000 m². De aanplant heeft hem SRD 3.000 gekost. ‘Het trieste van deze zaak is dat dit voor de tweede keer gebeurt. Vier maanden terug waren de aannemer en zijn arbeiders ook al bezig met het bespuiten van de lozingen. Toen was mijn aanplant ook in twee dagen volledig uitgedroogd. De arbeiders hadden naar alle waarschijnlijkheid met een verkeerd verdelgingsmiddel de lozingen bespoten. Het verlies dat ik toen had geleden, was veel groter dan die investering van SRD 3.000 van deze aanplant’, zegt Lachmipersad.
De aannemer die daags na het spuitincident zich kwam oriënteren, deelde mee dat Wiren Jankie, hoofd Ontwatering op OW, en een deskundige de schade zouden komen opnemen. Inmiddels zijn drie weken verstreken, zonder dat de landbouwer Jankie of een deskundige heeft gezien.
Lahmipersad is wanhopig. Hij heeft de toetsen van zijn telefoon platgedrukt om de heer Jankie of een andere verantwoordelijke op Ontwatering te spreken te krijgen. De boer wordt door de medewerkers van de afdeling van het kastje naar de muur gestuurd. Hij vraagt zich af op wie hij de kosten moet verhalen. ‘De verantwoordelijken van OW hadden deze grap vier maanden terug ook al uitgehaald toen mijn hele aanplant was vernietigd. De aannemer beloofde ook hetzelfde. Ook toen verscheen noch Jankie noch de deskundige om de schade op te meten. In een fatsoenlijke samenleving gaat men niet zo om met burgers, zeker niet met een 62-jarige landbouwer, die hosselt voor zijn oude dag en door toedoen van de overheid (OW) moeizaam geïnvesteerd geld is kwijtgeraakt.’