De minister van Volksgezondheid heeft tijdens de beantwoording in eerste ronde bij de begrotingsbehandeling een goede indruk achtergelaten als bewindsman. Hij sprak toen voor het eerst in DNA. Over de kwaliteit van het beleid in zijn totaliteit doen we dan even geen uitspraak. De minister heeft in ruim een uur getracht alle vragen die rondom zijn ministerie waren gesteld door DNA-leden, te beantwoorden. De minister had duidelijke antwoorden geformuleerd (gekregen), maar leek in het laatste deel toch wel moeite te hebben met het voordragen van de antwoorden. Kennelijk moet de bewindsman nog wennen aan het achter elkaar oplezen van de antwoorden of moet het lettertype groter. In elk geval moet gezegd worden dat de minister geen omwegen heeft genomen om de vragen te beantwoorden. Die waren helder en duidelijk te begrijpen. En de minister heeft veel interessante zaken aan de orde gebracht naar aanleiding van de discussie in DNA. We willen kort een aantal van die interessante mededelingen met u delen. De minister liet bijvoorbeeld geen twijfel erover bestaan: de AZV komt. Nu is dus het verschil dat minimaal de AC en de NDP op een lijn staan wat betreft de implementatie, de AC staat niet alleen of liever gezegd het idee van AC. Het verschil is immers ook dat nu geen AC-minister maar iemand uit de NDP-gelederen de AZV zal realiseren, weliswaar recent weer geïnitieerd door de AC. We weten nu dus niet in hoeverre de AC nog enthousiast is over dit punt, politiek moeten de credits nu in elk geval worden gedeeld. In 2013 wordt het implementatietraject ingezet en in het kader hiervan moest de begroting van het ministerie worden aangepast. Gehoopt wordt dat het traject niet oneindig lang is. Op het stuk van de medische specialisten heeft de minister een plan gepresenteerd dat te volgen is. Er is een tekort aan 140 medische specialisten. Jonge artsen worden nu geïnteresseerd om zich verder te specialiseren. Er is een revolverend fonds, waaruit specialisten in opleiding een studielening kunnen nemen, ingesteld bij de NOB waarin de overheid 10 jaar lang zal bijdragen. Na 10 jaar moet het fonds zichzelf kunnen bedruipen zonder overheidsbijdrage. Het tekort zal het ministerie opheffen op twee fronten. Op kort en middellange termijn worden Cubanen en waarschijnlijk ook Chinezen in het land gehaald. Om eigen kader te hebben, worden nu 31 specialisten in het buitenland opgeleid. Jaarlijks komen daar steeds 8 bij. Als de ‘openstaande vacature’ constant op 140 blijft, bij een medisch specialisme van ruim 5 jaar, dan is het tekort in 14 jaar ingelopen. De eerste lichting specialisten die nu wordt opgeleid, uitgaande van het feit dat ze begonnen toen ze 26 jaar waren, zal 40 jaar zijn. Uiteraard moet ook rekening worden gehouden met de vergrijzing. Het is aan te bevelen dat de het aantal specialisten dat jaarlijks weer meedoet aan de opleiding verdubbeld wordt naar 15. In de tussentijd moet met geïmporteerde krachten het tekort zeker opheffen met buitenlands medisch kader. Specialisten zullen waarschijnlijk niet blij zijn met minder schaarste, omdat er daardoor ruimte omstaat om lonen te knippen of te bevriezen. In oktober 2012 kwamen onderzoekers in Nederland tot de conclusie dat de hoge inkomens van medisch specialisten voor een belangrijk deel het resultaat zijn van de kunstmatige schaarste aan artsen in Nederland. Die zou zijn ontstaan door het van overheidswege limiteren van het aantal studenten dat geneeskunde kan studeren (numerus fixus). In Suriname is de numerus fixus uitgebreid van 30 naar 40 per jaar. Een output van ca 50 % van de ingeschreven studenten is weliswaar een groot probleem, dat opgelost moet worden. De Nederlandse onderzoekers kwamen tot de conclusie dat medische specialisten weliswaar relatief lang moeten studeren, maar het extra inkomen dat zij later verdienen veel hoger is dan de misgelopen inkomsten tijdens de lange studie. ‘De overheid kan dit profiteren van kunstmatige schaarste corrigeren door bijvoorbeeld het collegegeld voor geneeskundestudenten fors te verhogen of de studenten zelf te laten betalen voor hun specialisatie’, was een aanbeveling van de onderzoekers. Kennelijk gaat deze aanbeveling in Suriname niet werken. Wat buitenlands medisch kader betreft komen in januari 43 specialisten, artsen en verpleegkundigen aan. Suriname moet wennen aan buitenlands medisch kader omdat met twee nieuwe ziekenhuizen, waaronder één in Wanica, een verhoogde druk op de schaarse specialisten kan ontstaan. De buitenlandse specialisten gaan de spoeling dun maken voor de Surinaamse specialisten, maar er is een noodzaak die gaat om leven en dood. Er moet geen tendens ontstaan van tegenwerken of ophitsen van ondersteunend personeel. Binnenhalen van medisch kader voor nu is noodzakelijk, maar het ministerie moet vroeg zodanig consulteren dat negatieve krachten vroegtijdig geneutraliseerd worden. Want een ding is wel een feit, zonder medewerking van lokale krachten zullen buitenlanders heel moeilijk kunnen functioneren. Volksgezondheid moet de branche goed voorbereiden en betrekken bij het geheel. Anders krijgen we weer een verzet zoals van de Surinaamse oogartsen, die wel niet waren geconsulteerd, maar geen andere valide gronden voor hun ontevredenheid ter tafel konden brengen. Een algemene klacht blijft immers dat oogartsen hun patiënten wel meedogenloos uren laten wachten op hun poli’s.
Een interessant punt dat de minister verder naar voren haalde, was het instellen van 24-uurs hulpposten die de druk op EHBO-AZP zullen verlagen. Lelydorp en Derde Rijweg zijn genoemd door de minister , maar ook posten met gebrekkige faciliteiten zoals Latour en Flora. De VGZ-minister noemde verder de decentralisatie van ambulancediensten (zonder concrete toezeggingen), het oplossen van gestagneerde dienstverlening van SZF – en Sozavo- in Medische Zending-gebied (binnenland) en zuigelingensterfte. Prangende vraagstukken de openbare volksgezondheid rakende, zoals de hygiëne en voedselveiligheid van nieuwe bakkerijen, heeft de minister weliswaar oppervlakkig beantwoord evenals de vraag over een vaccinatieprogramma in het binnenland.
Concluderend kan worden gezegd dat de opmerkingen van de minister moeten worden opgetekend. Deze moeten worden gemonitord van tijd tot tijd. Met name de punten van 24-uurse gedecentraliseerde medische posten en de 2 ziekenhuizen zijn belangrijk, alsmede het punt van de AZV. In 2013 moeten vorderingen worden geboekt.