De minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, Alice Amafo, heeft alle vragen over de armoedebestrijding keurig doorverwezen naar de vicepresident tijdens de begrotingsbehandeling. ‘De minister heeft op haar begroting bij code 139 ‘Armoedebestrijding’ in 2012 een bedrag van 46 miljoen en voor het dienstjaar 2013 een bedrag van 54 miljoen opgenomen. In 2011 was dit zelfs nihil. Kan de minister aangeven als de armoede is toegenomen? Heeft het tot nu toe gevoerde beleid vruchten afgeworpen? Zijn mensen armer geworden in Suriname ?, vroeg NPS-parlementariër Arthur Tjin-A-Tsoi in zijn interruptie. Amafo gaf meteen als antwoord dat alle vragen met betrekking tot de armoedebestrijding beantwoord moeten worden door de vp.
Bij de begrotingsbehandeling in 2012 verwees de Sozavo-minister ook alle vragen over het Grondontwikkelingsbedrijf (GOB) naar de vicepresident. Politieke bronnen binnen de coalitie melden Dagblad Suriname dat de fondsen ten behoeve van de armoedebestrijding nu terug zijn bij de vicepresident, omdat de Sozavo- minister daarmee niet correct zou zijn omgegaan. Zo zou ze haar partijgenoten flink hebben verwend met de middelen, terwijl anderen die werkelijk behoefte hadden aan de financiële steun in de kou zijn gelaten. Tjin-A-Tsoi vroeg aan de minister wat het verschil tussen armoedebestrijding en welvaartsbevordering was. Op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken zou bij ‘Algemene Zaken’ (code 114) staan aangegeven dat er een bedrag van SRD 249 miljoen is opgebracht ten behoeve van Welvaartsbevordering.
Het DNA-lid Asis Gajadien vroeg aan de minister wat ze doet met de begroting van de armoedebestrijding, aangezien de laatste tijd heel wat organisaties en tehuizen, zoals de Stichting voor het Kind, niet eens de minimale voorzieningen krijgen waarvoor ze in aanmerking zouden moeten komen. De VHP-parlementariër vroeg ook aan de minister waarom er elk eind van de maand alleen jonge mensen te zien zijn in lange rijen langs de verschillende wijkkantoren van het ministerie. Hij vroeg zich af wat dit fenomeen inhield, terwijl mensen met een beperking niet eens behoorlijk worden opgevangen door het ministerie. Als antwoord gaf de minister aan dat er ook mensen zijn die in erbarmelijke staat verkeren en daarom via het ministerie in aanmerking komen voor bedragen tussen de SRD 30 en SRD 40 per maand. Volgens de minister zijn er geen andere mogelijkheden voor deze mensen dan ze steun te geven, omdat ze niet in staat zijn om behoorlijk in hun onderhoud te voorzien. ‘Ik heb een lijst van deze mensen die in armoede leven en zou dat zelfs kunnen presenteren. Het feit dat ze de zon en regen trotseren om het geld te gaan halen, geeft al aan dat ze het hard nodig hebben’, vervolgde de minister. Het antwoord van de bewindsvrouw werkte op de lachspieren van de oppositie. Volgens enkele oppositieleden geeft de minister maandelijks steun aan haar achterban, terwijl ze de middelen beter kan besteden aan personen met een beperking.
Dagblad Suriname trachtte een reactie te krijgen van de vp over de fondsen ten behoeve van de armoedebestrijding, echter zonder succes.