De financiële middelen ten behoeve van de bouw van de dijk op Commewijne zijn allemaal ‘verdwenen’. De directeur van het ministerie van Openbare Werken, Melvin Foen A Foe, zegt dat alle middelen van de dijk op zijn. ‘Er zijn geen gelden voor de bouw van de dijk’, beweert hij. Ook zegt hij dat de bouw van de dijk op Commewijne alleen maar geldverkwisting is. De parlementariër, Sheilendra Girjasing, zegt dat hij niets anders verwacht van een ondeskundig iemand dan alleen zulke uitspraken. ‘Ze hebben dat geld dat bestemd was voor de bouw van de dijk gewoon doodleuk besteed voor eigen doeleinden en nu zeggen ze dat er geen geld meer over is. Eerst zegt deze man dat er geen geld is voor de bouw en daarna zegt hij dat al het geld op is. Ik hoor alleen maar tegenstrijdige verhalen vanuit het ministerie. Ik zie alleen maar terzake ondeskundigen. Ik wil weten wat er allemaal met het geld gebeurd is dat Nederland indertijd heeft gestort op de rekening van de Centrale Bank. Ruim 6 miljoen is al naar de Waterkant. Wat is er met de rest van het geld gebeurd? Ze hebben flink geknoeid met de gelden’, aldus Girjasing.
Girjasing zegt het erg te vinden dat het ministerie laks omgaat met de noden van Commewijne, terwijl het district is blootgesteld aan gevaren vanuit de zee. Ook de uitspraak van de directeur dat een dijkenbouw geldverkwisting is, keurt hij helemaal af. ‘Deskundigen hebben een plan gemaakt en in dat plan is alles tot in de puntjes geregeld, waarbij ook is aangegeven hoe belangrijk het is het district te beschermen tegen het water. En nou komt iemand die alles behalve deskundig is, uitspraken doen die niet berusten op waarheid.’
De krant heeft uit stukken kunnen halen dat er inderdaad gelden zijn overgemaakt voor de bouw van de dijk zowel op Commewijne als op Coronie. Hieruit blijkt dat in het kader van de ‘Gemeenschappelijke verklaring inzake het beleidsoverleg ontwikkelingssamenwerking tussen Suriname en Nederland’ van 12 juni 2007 is vastgesteld dat ten behoeve van de bouw van de dijken te Coronie en de oeververdediging van Commewijne 59 miljoen beschikbaar werd gesteld door de vervroegde aflossing van de lening (NIO-lening) van Suriname bij de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (NIO Bank).
Middels het ondertekenen van een internationaal arrangement tussen Nederland en Suriname betreffende de vervroegde aflossing door de Republiek Suriname van de lening bij de NIO bank is overeengekomen om ten laste van de verdragsmiddelen een commitering vrij te maken voor de vervroegde aflossing van de lening van Suriname bij de NIO Bank. Dit voor een totaal bedrag van ruim Euro 72 miljoen. De NIO-lening is op 7 september 2001 door Suriname aangegaan met de NIO Bank voor een bedrag van ruim Euro 138 miljoen. Deze lening was verstrekt met een garantie van de Nederlandse staat ten laste van de verdragsmiddelen. De lening werd gesloten ter aflossing van de kortlopende buitenlandse schulden en voor het aanvullen van de reserves bij de Centrale Bank van Suriname middels het aflossen van de buitenlandse schulden.
De lening heeft een looptijd van tien jaar met een interest van 5,18 % per jaar, waarvan de eerste aflossings- en interestbetalingen plaatsgevonden hebben op 1 augustus 2002 en de laatste op 1 aug 2011. Aangezien Suriname altijd tijdig aan alle financiële verplichtingen met betrekking tot de NIO-lening heeft voldaan, ontstaan door de vervroegde aflossing van de NIO-lening jaarlijks besparingen van ruim Euro 14 miljoen en zal uit het totaal van besparingen een bedrag van ruim Euro 72 miljoen worden ingezet voor de projecten ‘Bouw Zeedijk Coronie’ en ‘Bouw van de oeververdedigingswerken aan de rechteroever van de Surinamerivier en de linkeroever van de Commewijnerivier’, aldus een fragment uit de stukken.