Het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer krijgt de laatste tijd veel kritiek te verwerken. De huidige minister is al de derde functionaris van deze regering op die post. Kritiek op RGB of de in dit verband voorafgaande ministeries is bijna routinematig geworden. Er is altijd kritiek. Vaak zijn het daarbij belangengroepen geweest die een kans met iemand die op hen lijkt op het ministerie aangrijpen, om “achterstanden” in het verkrijgen van gronden in te halen. Als daarbij de nationale regels en voorschriften worden overtreden, is dat in het geval van hun belang geen probleem. Het bijzondere in dit geval is echter, dat er ook zware kritiek geleverd wordt vanuit de coalitie van de minister. De kans lijkt daarom groot, dat het slechts gaat om eigen belang van individuele leden, waarbij afhandelingen van zaken van de critici of aan hen gelieerde personen en bedrijven minder snel gaan, dan ze in deze moderne tijd verwachten. Als de president ook enkele kritische geluiden laat horen, krijgen sommigen haast, omdat het einde van dit ministerschap, door reshuffling of verkiezingen dichterbij kan blijken te zijn, dan men denkt. De nieuwe minister is er net en men trekt reeds de conclusie dat ook hij niet deugt. Men geeft de man geen tijd om zelfs een overzicht te krijgen van de aanvragen, toewijzingen, afwijzingen en verlengingen, maar men levert kritiek, omdat waarschijnlijk de eigen zaak niet is afgerond, gaande over de hoofden van eerdere aanvragers. Dit verdient geen enkele minister, dus ook deze niet. Geef de man de tijd om zich in te werken en breng de tijd door met het aanscherpen van de zagen, om de poten onder zijn stoel op termijn weg te zagen, als hij op termijn niet blijkt te voldoen. Zaag de poten van de stoel niet weg, nog voordat hij goed en wel op de stoel zit, en zijn directe en verre werkomgeving in het hele land heeft verkend. Besteed de tijd van zijn inwerking om eenzijdig de eigen aanvragen via herinneringsbrieven weer te activeren. Ook ik heb enige tijd geleden stukken bij het ministerie ingediend. Bij elke wisseling van minister heb ik korte brieven geschreven,waarin ik de nieuwe minister er aan herinnerde, dat ik stukken had ingediend bij zijn voorganger, ontvangen onder b.v. het RGB-nummer ABCD/13,op 31 februari 2012 ,door ambtenaar Hendrik Amaisi van Pawiropersadchin, met een kopie van diens handtekening. De brieven leken nodig in verband met de beruchte grondspeculanten in Para, die ook met elke ministerswisseling willen nagaan of zij deze minister wel er toe kunnen bewegen om snel zaken af te handelen, waarvan later zal blijken dat de gronden reeds zijn uitgegeven. Nooit een reactie van het ministerie, maar ook nooit kritiek van mij, omdat ik weet hoeveel nog belangrijker werk hem wacht. Men moet dus ook de minister de tijd gunnen om inzicht te verwerven, daarna orde op zaken te stellen en om op grond daarvan beleid uit te stippelen. Natuurlijk zal de minister vanaf het begin simpele gevallen en spoedgevallen moeten kunnen afhandelen. De Staat mag bijvoorbeeld als uitgever van gronden nooit zelf verlegen komen te zitten voor gronden voor bijvoorbeeld sociale huizenbouw. Dat mag nooit stilstaan. De Staat heeft in ditzelfde verband besloten om op termijn van alle huidige concessionarissen aan grote wegen een zone van 100 meters grenzend aan de openbare weg terug te vorderen, voor het door haar probleemloos aanleggen van de wegverbreding, watervoorziening, riolering, elektriciteitsvoorziening en telecommunicatie. De nieuwe, verkleinde kaarten moeten daarbij ook verplicht op kosten van de aanvrager gemaakt worden. Geen probleem voor nationaal denkenden, het is nationaal belang, dus ook hun belang. De minister moet echter de ruimte krijgen om vanuit een te overzichtelijke situatie dit soort van beleid te maken. Geef de man de tijd om zich in te werken. Wegjagen kan binnen 1 dag, zelfs met een telefoontje. Een nieuwe minister vinden en inwerken kost weer maanden, met weer vertragingen. Als deze minister de weg opgaat van slechts regelen van aanverwanten en laten liggen van de vele aanvragen van mensen die wel de grond dringend nodig hebben, doe ik mee met de stoelpotenzaagploeg. Ik kreeg recentelijk via een familielid een oude zaag van een 90- jarige, gekocht en gebruikt voor 1975, die een blok hout dat ik met een moderne handzaag in uren niet kon zagen, wel in 10 minuten doorzaagde. Ik neem die zaag in dat geval mee en zal er voor zorgen dat deze minister ons, grondaanvragers, zittend op de grond op zijn pootloze stoelzitting zal antwoorden, ook op de vraag of de naam van het ministerie niet veranderd kan worden in ministerie van “Grondbeleid en Reshuffling”. Tot die tijd geldt : ‘Laat de minister zich inwerken ,zodat hij daarna het volledige werk voor ons allen beter kan doen’.
Drs. Eddy Monsels