De minister van ATM, Michael Miskin ontving gistermorgen een delegatie van de Amerikaanse Ambassade .Bij deze ontmoeting hebben de minister en zijn deskundigen samen met vertegenwoordigers van de Amerikaanse Ambassade het landenrapport van Suriname in de USDOL publicatie 2011 Findings of the Worst Forms of Child Labour en de toevoeging van Suriname als een van de drie nieuwe landen op de goederenlijst List of Goods produced by child labour or forced labour besproken.
Onder andere heeft de minister en zijn deskundigen hun bezorgdheid geuit over de toevoeging van Suriname aan de goederenlijst en gevraagd naar een verduidelijking van de verklaring van de Bureau of International Labor Affairs (ILAB) van 27 september 2012 en de Executive Order 13126. Als reactie hierop is door de delegatie van de Amerikaanse Ambassade aangegeven dat het gaat om 2 lijsten waarvan de federale wetgeving in de Verenigde Staten de publicatie en het bijstellen van de goederenlijst vereisen. Deze lijsten zijn gebaseerd op twee separate federale wetten t.w. de Trade Development Act en de Trafficking Victims Protection Reauthorization Act (TVPRA). Verder is door de delegatie van de Amerikaanse Ambassade aangegeven dat de toevoeging van Suriname aan deze lijst(en)geen negatieve gevolgen zal hebben op de handelsbetrekkingen tussen de Verenigde Staten van Amerika en Suriname , maar meer bedoeld is voor importeurs van goederen in de VS. Door de Amerikaanse delegatie is toegezegd binnenkort aan Suriname meer duidelijkheid in deze kwestie te verschaffen.
Tijdens deze ontmoeting zijn ook de aanbevelingen van het landenrapport Suriname in de USDOL publicatie 2011 Findings of the Worst Forms of Child Labour aan de orde geweest. Volgens de delegatie van de Amerikaanse Ambassade staat dit rapport los van de toevoeging van Suriname aan de goederenlijst. Bij de bespreking van de aanbevelingen is onder meer besproken in hoeverre het haalbaar is voor Suriname om deze aanbevelingen uit te voeren en op welke wijze de Verenigde Staten van Amerika Suriname bij de uitvoering hiervan middels assistentie (financieel) kan bijstaan in de strijd tegen de ergste vormen van kinderarbeid m.n. in de goudmijnen.
De minister en zijn deskundigen hebben ook de aangegeven dat bij de vermelding van sommige zaken in dit landen rapport onvoldoende rekening is gehouden met o.a. culturele aspecten van bepaalde leefgemeenschappen in onze samenleving. Ook zijn door de minister en zijn deskundigen de diverse inspanningen van de overheid bij de aanpak van dit probleem aangekaart. Afgesproken is dat partijen in vervolgsessie(s) zaken z.a. het verschaffen van duidelijkheid omtrent de toevoeging van Suriname aan de goederenlijst en de assistentie van de Verenigde Staten van Amerika aan Suriname bij de aanpak van het verschijnsel kinderarbeid verder zullen worden besproken.