De regering heeft de Wet Toezicht Geldtransactiekantoren ietwat aangepast, waardoor het nu mogelijk is dat onder bepaalde voorwaarden in één gebouw zowel een geldwisselkantoor als een overmakingskantoor gehuisvest kan worden. De voorwaarde is dat zowel het wisselkantoor als het overmakingskantoor aparte entiteiten zijn. Ze moeten twee nv’s zijn met gescheiden administratie. Voorzitter van de commissie van rapporteurs Rabin Parmessar verduidelijkte dit, nadat Financiën-minister Adelien Wijnerman dit kenbaar had gemaakt in de DNA. Volgens Parmessar wordt door deze maatregel het wisselen van vreemde valuta bij handelsbedrijven ontmoedigd.
‘Stel voor dat iemand bij een overmakingskantoor US$ 500 ontvangt. Hij kan in twee stappen dat geld omzetten in Surinaams courant. Als een geldwissel- en overmakingskantoor niet in een gebouw zijn, gaat de klant het geld dat hij ontvangen heeft op straat wisselen, ergens bij een handelsbedrijf. En dit willen wij juist niet stimuleren’, legt Parmessar uit.
NPS-parlementariër Arthur Tjin A Tsoi ging hierop in en vroeg aan minister Wijnerman of in dit verband dan beide entiteiten dezelfde directeur en raad van commissarissen mogen hebben. Collega Ruth Wijdenbosch vroeg waarom er twee entiteiten moeten zijn in een gebouw. ‘Is het fraudegevoelig, is het moeilijk controleerbaar?’ Op de vraag van Wijdenbosch gaf Wijnerman aan dat de ratio achter dit besluit is om risico’s te voorkomen bij het overhevelen van geld van het ene naar het andere kantoor. Op de vraag van Tjin A Tsoi gaf ze geen antwoord. Misschien volgt dat in de derde ronde.
Asha Gajadien-Bhagwat