Wat een absurde hypothese leek en door nagenoeg iedere weldenkende burger als zodanig werd beschouwd, is werkelijkheid geworden: een duidelijke negeren van de rechterlijke macht in de jaarrede van de president. Negeren van zo’n belangrijk orgaan dat deel uitmaakt van de Trias Politica in het overheersend wereldpolitieksysteem dat ook Suriname kent, de democratie, is niet zonder reden. Op dit verzuim kan niet genoeg met nadruk op gewezen worden.
In de praktijk geconfronteerd met de harde realiteit om onder meer beloften waar te maken, daadwerkelijk plannen te verwezenlijken, wordt bij het ontbreken daarvan in de jaarrede van het staatshoofd een makkelijk te noemen manoeuvre gehanteerd, waarbij zijn falen in de schoenen van anderen wordt geschoven. Zijn onvermogen het land te leiden zoals het betaamt en zoals werd verwacht en beloofd dat is het duidelijk verschil tussen de huidige leiding en de vorige, dat is het verschil tussen kritiek en handelen. Fouten moeten volgens de jaarrede niet bij het staatshoofd, Desiré Delano Bouterse gezocht worden. Neen, hij is in deze ook weer schuldvrij.
In feite moet de kennismaking met de harde realiteit een diepe ontgoocheling zijn voor de bermcriticus van Ocer. Door de ontgoocheling treft hem nogmaals gezegd geen blaam. Hij heeft ook niet zoals hij van zijn voorganger waande, geslapen. Helaas is dit schamele echter het resultaat dat aangeboden is. De teleurstellende reacties van het bedrogen volk zijn alle slechts te wijten aan de medewerkers, de ambtenaren, adviseurs incluis. Het zijn deze lieden die door grove nalatigheid de prijzen van de eerste levensbehoeften hebben doen stijgen en de algemene ontevredenheid opnieuw doen wakkeren. De laakbare manoeuvre van het afschuiven van verantwoordelijkheid is het duidelijkst herkenbaar geweest op de gebieden waar de nood het hoogst is en oplossingen zijn uitgebleven, zoals het veel besproken woningbouwgebeuren dat thans door bluf en overmoedigheid niet van de grond kan komen. De ernstige grondproblemen waren vooraf bekend en fel bekritiseerd door dezelfde leider.
Bij een van de weinige pluspunten van de regering, namelijk de naschoolopvang is de president lang blijven stilstaan en heeft bij herhaling op de wijze van aanpak daarvan gewezen. Een overigens uitstekend en prijzenswaardig initiatief dat het koesteren waard is. Het met name noemen van bijv. het beloofde tot in de puntjes uitvoeren van de fenomenen als corruptiebestrijding, en criminaliteit die sinds kort weer de kop opsteken zijn helaas ook onbesproken gebleven.
Kortom, voor de aandachtige luisteraars en de uitverkoren lezers is de jaarrede van de president een doorzichtige verdediging van zichzelf, bestaande uit een troebele en verwarde opsomming van vage feiten, veronderstellingen en weinig betrouwbare gegevens, uitgesproken op een onbewogen afwezige toon. Een toon die eens te meer zijn volkomen op zichzelf geconcentreerd zijn onthulde. De ministers en de medeverantwoordelijke ambtenaren zijn wel goed op de hoogte van de werkelijke feiten, waaronder het falen van het grondbeleid in goede banen te leiden door het mes erin te steken. Deze laakbare manoeuvre van het staatshoofd hadden zij niet verwacht omdat hij in het verleden persoonlijk felle kritiek had geleverd op het grondbeleid onder leiding van zijn voorganger.
Blijkbaar niet voorbereid op deze slappe, jammerlijke poging tot zelfrechtvaardiging, dit afschuiven van verantwoordelijkheid, dit veroordelen van anderen voor eigen fouten, heeft men in die beschuldigde kringen niet zwijgend over zich heen laten gaan. Het gemopper buiten de directe omgeving is niet een gezonde geweest. Symptomen van demoralisatie zullen ongetwijfeld naar boven komen drijven en indien zij niet herkenbaar worden, nadelige gevolgen zullen hebben voor het nu reeds geconstateerde schommelend beleid. Met het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer als het zorgenkind, dat is blijven sukkelen ook onder dit bewind, dit regiem, met als hoofdverantwoordelijke de criticus van voorheen zal terdege rekening moeten worden gehouden door het mes nu daadwerkelijk erin te zetten.
Onder de bevoegdheden die de president zich heeft toegeëigend vielen ook de verschillende ingestelde commissie op de departementen. Van de reportage van deze commissies is blijkbaar weinig nuttigs terechtgekomen inzake hun rechtstreekse rapportage aan het staatshoofd. Bij de manoeuvre waarbij de mislukkingen te wijten zijn aan de genoemde ambtenaren is er geen enkele uitzondering gemaakt. Alle medewerkers, directeuren en adviseurs incluis hebben de veeg uit de pan, uiteraard stilzwijgend moeten ondergaan. Geen prettig vooruitzicht als normaal mens en medewerker om met frisse moed weer aan de slag te moeten. Op de keper beschouwd zegt de democratie ons niet anders dan: “The show must go on”. Jammer genoeg dat van “all hands on deck” geen sprake zal zijn. De gewijzigde beleidsinzichten staan immers nog recht overeind. Hopelijk is er wel lering getrokken uit de fouten en het vertrouwen daarin zal aanwezig moeten zijn. Tenslotte is het ons land Suriname. Het afwegen van consequenties zal in elk geval niet achterwege moeten blijven. Dat is onze innige hoop en volste vertrouwen.