Alles heeft, zo gezien, zijn grenzen. Denk maar aan het bekende Peterprincipe, genoemd naar Laurence Peter(1919-1990). Een daarin tot uitdrukking komende gedachte , die aardig overeenkomt met verschillende verschijnselen in onze maatschappij. Als wij het Peterprincipe ruim opvatten, dan kan gesteld worden dat alles wat op een of andere wijze nog functioneert, een moment zal bereiken waarop resultaten zullen uitblijven. En inderdaad, de werking van het Peterprincipe zien wij in onze maatschappelijke realiteit, wanneer mensen maar blijven klimmen in de hiërarchie of op de maatschappelijke ladder, terwijl het niveau van hun capaciteiten reeds lang is overschreden. Onzekerheid en faalangst worden dan karakteristieken. Aan beleidsadviseurs hebben wij geen gebrek. Maar vraag niet aan de president welke de kwaliteiten zijn van veel van zijn beleidsadviezen. Dat is waarschijnlijk zijn probleem, zijn kopzorg. Belangrijke projecten in de publieke sector stagneren in de uitvoering als gevolg van ondeugdelijke uitvoeringsplanning. Op de werkvloer zal ongeschiktheid van de werker met een beetje goede wil van collega’s en chef in het algemeen nog in goede banen kunnen worden geleid. Maar hoe hoger in de hiërarchie of op de maatschappelijke ladder, hoe moeilijker het zal worden om onbekwaamheid aan het oog van anderen of van de gemeenschap te onttrekken. Dwaze uitspraken blijven daarbij vaak niet uit. Twee recente gevallen als voorbeeld. Neem nu eens iemand in ons land die zichzelf als politieke voornaamheid portretteert, maar zelf de domste dingen zegt. Je bent een politieke partner van de huidige president in coalitieverband en stelt jouw trouwe bondgenootschap steeds overtuigend in het licht. Tegenover een mediawerker roert een burger publiekelijk jouw onbekwaamheid aan, alsmede jouw onvermogen tot het ontwikkelen van een visie. En wat gebeurt? Armoedig gedrag manifesteert zich aanstonds door de onbegrijpelijke uitspraak van de gevierde partijleider , dat deze aantijging het verbreken van de politieke samenwerking in de coalitie zal kunnen veroorzaken. Daardoor zal het fundament van het huidige regiem aan het wankelen worden gebracht. Zoekt u maar niet naar de verbanden. Niet lang daarna wordt dit bondgenootschap door dezelfde persoon weer bejubeld. Intimidatie in de politiek is ook een strategie die gevolgd kan worden door personen die het geestelijk vermogen missen de onbenulligheden te kunnen onderscheiden van zaken die van wezenlijk belang zijn voor de samenleving. Intelligente samenwerkingspartners in de politiek zijn personen die in staat zijn door hun helderheid van geest wezenlijk bij te dragen aan de oplossing van uiteenlopende vraagstukken. Personen die in staat zijn een maatschappelijk probleem te herleiden naar een beleidsprobleem, en dit vervolgens te reduceren tot een onderzoeksprobleem. Voor scholieren en studenten is dit tenminste een leerrijke politieke praktijk. Dreigen met verbreken van de politieke samenwerking als coalitiepartner, omdat een burger jou afschildert als persoon zonder visie is inderdaad de bevestiging van geestelijke armoede. En wat te zeggen van de recente opvoering via de beeldbuis, waarbij een regeringsgezinde parlementariër zijn machtige politieke partij in stelling dreigt te brengen tegen valse beschuldiging, burgers tot grondoccupatie te hebben aangezet. Ook weer zo een voorbeeld van positievrees en een kanonschot op een muis. De recente kinderachtige vertoning tussen ressortsraadsleden te Weg naar Zee, nadat ter plaatse een noodzakelijke publieke voorziening door het openbaar bestuur is getroffen, is een logisch voortbrengsel van onze tegenstrijdige realiteit, dat de oppervlakkigheid in de Surinaamse politiek juist op hogere niveaus toeneemt. Het blijven wijzen op deze persoonlijke en politieke zwakheden dient stellig ook het publieke belang. President, eens had u gelijk: het vermogen tot onderscheid van zaken is niet een ieder gegeven. Dit is waarschijnlijk ook uw grootste probleem met een belangrijk deel van uw huidige politieke entourage.
Stanley Westerborg.
[email protected]