De president van de Republiek Suriname heeft enkele dagen voor 1 oktober zijn 1 oktober-rede gehouden voor het begrotingsjaar 2013. De begrotingsbehandelingen vangen over enkele weken aan. Onderstaand zal slechts op enkele punten daaruit worden ingegaan. De president heeft in zijn oktoberrede veel gerefereerd aan al 2 jaren terug aangekondigde maatregelen, waarvan een deel al in een verre staat van implementatie hadden moeten zijn. Veel plannen zijn nog in een conceptiefase. Zo is opvallend de mededeling over de sector toerisme met groeipotentie. Na twee jaren wordt nu aangekondigd dat een ‘toerisme masterplan’ zal worden ontwikkeld. Dat is een zeer vreemde mededeling. De indruk ontstaat alsof TCT nu pas is overgenomen door een nieuwe politieke constellatie. Niets is echter minder waar; het ministerie is tijdens twee vorige periodes in handen geweest van precies dezelfde politieke constellatie. Doorgaans moeten politieke partijen ‘grijpen’ naar ministeries waar men thematisch affiniteit mee heeft. TCT en de politieke constellatie die al 12 jaar TCT draait, heeft geen verdere affiniteit kunnen ontdekken dan gesubsidieerd transport. Na 12 jaar regeren op TCT komt men nu tot de ontdekking dat er een toerisme masterplan moet worden geschreven. Wat is de oorzaak van het 12 jaar laat zijn? Desinteresse van ministers en betreffende politieke partijen? Ministers die hun personeel vanwege hun houding niet kunnen motiveren tot prestaties? Het niet inzetten of buiten de deur houden van kader? Het niet raadplegen en overwegen van adviezen van ‘eigen’ stichtingen en organen onder het ministerie? Of misschien dwars liggende politieke ‘residuen’ met een politieke agenda? Als het toerisme masterplan nu pas ‘zal’ worden ontwikkeld, dan lijkt het erop dat implementatie, na stakeholders-sessies in seminars en workshops, een zaak wordt van de volgende regering. Uitgerekend zal dat dus dan betekenen dat een politieke combinatie in Suriname die TCT beheert pas na 15 jaar in staat zal zijn om echt tot uitvoering over te gaan van een gestructureerd toerismeplan. Het gevaar is dan evenwel aanwezig dat bij een machtswisseling, het masterplan, wellicht vanwege een verkeerde insteek, in een lade terechtkomt … en men weer begint met een meer objectief ingegeven masterplan.
De president heeft veel aandacht besteed aan onderwijs. Daarbij ontstaat wel de indruk dat de president op sommige punten niet volledig geïnformeerd is. Hij noemde als voltooide feit, het vermeende feit dat bivakkeren al afgeschaft is. De bedoeling was wel het afschaffen, maar er is dit jaar toch overnacht. Ouders hebben daarna met elkaar gevochten om het eigen kind in te schrijven en daarbij voor te zijn op andermans kinderen. Minov kan inschrijvingen en na-inschrijvingen niet structureren, omdat men dat niet belangrijk vindt. Men ziet het vermijden van drukte niet als een zaak van het ministerie. Dus dat van bivakkeren als te zijn afgeschaft klopt niet. Evenmin klopt het dat Minov is gedepolitiseerd. In principe is de politieke grip op onderwijs hechter geworden door de commissie/ task force van de president die moet vernieuwen en innoveren. De politieke grip op onderwijs bleek ook vroeg uit het vervroegd uittreden van PL-man Soentik door een foto in een geschiedenisboek. Dat de president het ‘ten hemel schreiend’ vindt dat bepaalde buurten dichtbij of in Paramaribo geen adequate wateraansluiting hebben, is ook moeilijk te vatten. De NDP timmert al decennialang aan de weg in de buurten die de president in zijn rede noemde. Bij vergaderingen nemen burgers de gelegenheid te baat om de aandacht van de politici te vragen over steeds hetzelfde: de slechte wegen, gebrek aan stromend water, elektriciteit, verwaarloosde infrastructuur en problematische afvalverwerking. Dat de president het nu pas weet en het erg vindt, is vreemd; de rr- en dr-leden en zijn partij hadden het al in de vorige eeuw moeten weten. De communicatie is anders zeer gebrekkig intern of hebben structuren de klachten niet serieus genomen en niet vastgelegd. Positief is wel dat er implementatie van de oplossing is ingezet.
Met betrekking tot de positieve punten wordt slechts genoemd het zogenaamd ‘teruggeven van de scholen aan de buurten en wijken’. De vraag in deze is wel of de scholen ooit tot de buurten en wijken hebben ‘behoord’. Heel terecht vindt de president dat buurtgenoten en ouders/verzorgers de school als een punt van zorg en aandacht moeten aanmerken. De regering moet echter wel beseffen dat een hele ‘brain wash’ nodig is in bepaalde wijken, voordat men tot het teruggeven kan geraken. En de ‘geestelijke’ achterstanden zijn het grootst in de wijken waar een ‘teruggeven’ het hoogst noodzakelijk is. Veel moeders uit eenoudergezinnen melden zich niet aan op ouderochtenden. Rapporten worden niet afgehaald. Voorts zijn er ouders die andere familieleden polsen om rapporten op ouderochtenden op te halen, wanneer de kinderen heel slecht hebben gewerkt. Op het gebied van onderwijs zal er nog veel meer moeten gebeuren voordat bepaalde achterstandsbuurten scholen in hun armen zullen sluiten. De president meent met betrekking tot onderwijs dat door de ongelijke situatie tussen kinderen in het stedelijk gebied en kinderen in het binnenland een onrecht is waarbij de regering niet neutraal is: het onrecht wordt het kind van het binnenland ‘aangedaan’. We hopen dat met dit besef het de regering lukt om, met de aangekondigde betere werkomstandigheden voor leerkrachten, een gelijke situatie kan worden gecorrigeerd en dat de regering een einde maakt aan het aandoen van dit onrecht.
Ten slotte noemen wij de witboeken die er bestaan over de agrarische sector: agribusiness, voedselgezondheid en –veiligheid, bananen, rijst, veeteelt, visserij en aquacultuur. De president geeft aan dat de plannen uitvoerbaar zijn, maar dan zegt de president dat nu om de tafel gezeten moet worden ‘met de investeerders’. Dus uitvoering zal op zich laten wachten.
Uit de kleine opsomming van enkele punten blijkt dat in het midden van de regeerperiode de president een gulden middenweg heeft gekozen: niet veel enthousiasme, maar ook niet gedesinteresseerd. De president hinkt tussen het verleden en de toekomst. Het probleem waarmee de president zit is een coalitie waarbij niet alle partijen gebrand zijn op wapenfeiten. Een ander punt is een enorm capaciteitsgebrek bij de publieke sector die moet uitvoeren. Vanuit dat gegeven hopen we dat de regering een strategieaanpassing heeft gemaakt.