Tasha Dwarkasing-Edhart moest met lede ogen staan toekijken hoe haar grootoom is gestorven, terwijl het voorkomen had kunnen worden. Deze ervaring zal zij niet gemakkelijk vergeten. Dwarkasing is ontevreden over de behandeling die zijn familielid kreeg in de ziekeninrichting waar hij was opgenomen. ‘Ik bid God elke dag dat ik niet daar opgenomen word.’ De 96-jarige Rudolf Johan Edhard werd op de hoek van de Hoogestraat en de Waaldijkstraat aangereden door een bus, terwijl hij bezig was de weg over te steken. Dit gebeurde afgelopen dinsdagmiddag. Volgens verklaringen van de buschauffeur, die tevens een lid is van de militaire politie, zag hij de bejaarde man niet oversteken. Daarna zou de chauffeur hebben verklaard dat Edhard plotseling een paar stappen naar achteren zou hebben gedaan, midden op de weg. ‘Deze verklaringen raken kant noch wal’, zegt Dwarkasing. Ze denkt meer in de richting van roekeloos rijgedrag.
Met hoofdbloedingen en inwendige kneuzingen werd Edhart dinsdagmiddag opgenomen in het ziekenhuis. Toen de familie woensdag op bezoek ging, waren ze uiterst bezorgd. ‘We zagen dat hij er helemaal niet goed uitzag. Dat was alles wat we wisten. Verder niets meer.’ Vanaf die dag heeft de familie getracht een arts te spreken voor meer duidelijkheid. Tot de dood van Edhard is het de familie niet gelukt om de behandelende arts of de zaalarts te spreken. ‘De dood van mijn oom werd vastgesteld door een arts van de Spoedeisende Hulp.’ Voor die dag lag Edhart gewoon op de zaal aan geen enkele apparatuur.
Maar donderdag schrok Dwarkasing hevig toen ze tijdens bezoekuur aankwam. Toen was Edhard aan het infuus, werd hem bloed toegediend en was hij aan de zuurstofbom. ‘Dus, we trokken de conclusie dat er iets moet zijn gebeurd die avond ervoor. En toch konden we geen enkele arts spreken. Ook niet zijn behandelende arts.’ Nog dezelfde dag werd de familie gebeld door een assistent van de zaalarts. ‘Die wilde slechts één ding weten namelijk door wie de onkosten gedekt zouden worden voor het maken van een scan en röntgenfoto’s. Deze zou geschieden door de verzekering van de buschauffeur die haar grootoom had aangereden. Want intussen had de militaire politie een rapport uitgebracht waaruit bleek dat hij de veroorzaker was van het verkeersongeval.’
Het bevreemdt het nichtje van het latere slachtoffer dat er op zo een manier wordt omgegaan met een mensenleven. ‘Dus een persoon wordt opgenomen in het ziekenhuis. De familie wil de dokter spreken, maar die kan geen tijd vrijmaken. Hij heeft het te druk. De zaalarts is niet te spreken. Maar je wordt wel door een assistent gebeld en gevraagd wie gaat opdraaien voor de onkosten.’
Donderdagmiddag bleek dat het steeds bergafwaarts ging met de gezondheidstoestand van haar grootoom. ‘We hoorden heel veel gerochel bij het ademhalen. En zat ook veel slijm in zijn keel. Toch werd de familie gerustgesteld door het verpleegkundig personeel, dat zelf uit de doeken deed dat zij te kampen hebben met een enorme onderbezetting. Die dame zei heel beleefd tegen ons: ‘komt u morgenochtend’. Maar we zagen van ‘neen, dit ziet er helemaal niet goed uit’.’
‘Vrijdag aangekomen in het ziekenhuis, bleek dat de toestand van het slachtoffer met grote stappen achteruit was gegaan. Door de hoofdzuster werd toen naar alle afdelingen gebeld voor apparatuur om het vocht uit de keel te halen. ‘Ze belde de telefoon kapot. De apparatuur bleek niet ter beschikking te zijn. Uiteindelijk kreeg ze één, maar bleek dat die geen zuigkracht had. Dus, we stonden daar samen met de verpleegster met tranen in onze ogen en zagen hoe mijn oom zijn laatste adem uitblies.’
‘De verplegende arts of de zaalarts van mijn grootoom was noch bij de aankomst noch bij het heengaan van hem in het ziekenhuis ter beschikking’, vertelt Dwarkasing-Edhard met een brok in haar keel. ‘Misschien was de tijd aangebroken voor mijn grootoom om te gaan.’ Maar ze zit met tal van vragen die onbeantwoord zijn gebleven. ‘Geen enkele arts die de moeite heeft genomen om ons enkele minuten te woord te staan, hoewel wij hierop bleven aandringen, de veroorzaker van de aanrijding die nog vrij rondloopt, het slechte rijgedrag dat weer heeft gezorgd voor leed in een familie en een ziekenhuis waar behalve optimale behandeling ook de conditie van apparatuur te wensen overlaat.’
Asha Gajadien-Bhagwat