Jongeren vinden de Nederlandse taal zo vanzelfsprekend dat ze er niet veel over nadenken. Maar met creatieve uitingen zoals muziek, cabaret of taalspelletjes kan hun belangstelling wel degelijk geprikkeld worden. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nederlandse Taalunie. Een Taalunie-delegatie overhandigde het rapport gisteren aan Shirley Sitaldin, minister van Onderwijs en Volksontwikkeling. De Nederlandse Taalunie heeft eind 2010 (tijdens de top ‘Nederlands, wereldtaal’ in Brugge) besloten om jongeren actief te betrekken bij haar beleid. Daarop zijn, bij wijze van een begin, enkele kleinschalige onderzoeken via de sociale media (online enquêtes via de Facebook-pagina van jongerensite DWVDNT) uitgevoerd. Om erachter te komen hoe jongeren zélf tegen participatie aankijken, is besloten om een kwalitatief onderzoek te doen in Nederland, Vlaanderen, Suriname en op Aruba. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de jeugdraden en -parlementen van Nederland, Vlaanderen, Suriname en Aruba. Er werden gesprekken gevoerd met groepen jongeren tussen de 15 en 24 jaar. Zij gaven hun mening over de Nederlandse taal en over de Nederlandse Taalunie. Daarbij spraken ze over zaken als taalgebruik, taalvariatie, straattaal en onderwijs. Jongeren willen meer ruimte voor creativiteit in de lessen Nederlands, zo blijkt onder meer. Ook willen ze meer leren over de geschiedenis van het Nederlands. Jongeren vinden de Nederlandse taal zo vanzelfsprekend dat ze er niet veel over nadenken. Maar met creatieve uitingen in het Nederlands, zoals muziek, cabaret of taalspelletjes, kan hun belangstelling wel degelijk geprikkeld worden. Dat blijkt uit de gesprekken.