De Vereniging van Surinaamse Veteranen en Ex-militairen memoreert dat het op 21 juli 26 jaar geleden was dat het zogenoemde ‘binnenlands conflict’ zich voordeed. ‘Jongemannen in de bloei van hun leven hebben toen alles op het spel gezet om o.a. de verdediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Suriname te waarborgen. Sommigen hebben daarbij het leven gelaten, anderen ervaren dagelijks nog de psychische en fysieke gevolgen die uit deze binnenlandse oorlog zijn voortgevloeid. Los van deze ene taak hebben zij zich ook, overal waar zulks nodig was, ingezet om als een goed militair hun land te dienen. Wij zijn nu in een heel andere fase beland.’
‘De fysieke strijd is opgehouden, maar de gevolgen daarvan blijven voortsudderen’, zeggen de voormalige militairen. De vereniging krijgt het gevoel dat de leiding zich niet meer bekommert om hun lot. ‘Bij mondjesmaat worden hier en daar regelingen getroffen en worden enkelingen er bij betrokken. Wel mag gezegd worden dat er in de periode van de ex-minister van Defensie, Ivan Fernald, door tussenkomst van Stg. Nazorg Dienstplichtigen en Ex-militairen, zaken hoopvol waren aangepakt. Er was beweging merkbaar. In die periode zijn er verschillende oplossingen aangedragen om de problemen van de ex-militairen te helpen verzachten. Maar momenteel, anno 2012, is er in die aanpak stagnatie ontstaan.’
De ex-militairen krijgen het gevoel dat zij weer als voorheen aan hun lot worden overgelaten. Zij krijgen het gevoel gediscrimineerd en benadeeld te worden ten opzichte van anderen. ‘Er schijnt momenteel iets mis te gaan met de organisatie en de aanpak om te komen tot een rechtvaardig besluit jegens de ex-militairen. Ons leven is echt overstelpt met zorgen, wij zijn alleen maar bezig met elke dag te overleven. Het gevoel van zinloosheid en leegte wordt elke dag sterker”, zegt een geïrriteerde ex-militair. De gedupeerden vragen zich af wie opkomt voor de militairen die nu arbeidsongeschikt zijn, die nu aan het PTSS-syndroom lijden en alle anderen die terzijde geschoven zijn. De ex-militairen zijn van mening dat zij nog steeds moeten worden opgenomen binnen de regelgeving en de orde die hoort bij militairen en als gevolg daarvan ook onder die zorg moeten vallen. De militaire overheid moet er voor zorgen dat ook zij worden opgenomen in het Fiso-systeem. ‘De lonen zijn verschrikkelijk laag, mogelijkheden om in je eigen levensonderhoud en die van je gezin te voorzien zijn heel erg beperkt.’ De ex-militairen zijn in vergadering bijeen geweest en hebben besloten weer als een hechte eenheid naar buiten te treden. Zij hebben zich voorgenomen om op een gepaste wijze hun wensen en grieven aan te kaarten bij de president.