Het hoogste besluitorgaan van het IMF, de Board van Executive Directors die 188 landen vertegenwoordigen, heeft vandaag het 2012 Artikel IV Consultations rapport voor Suriname goedgekeurd. Dit beoordelingsrapport is opgesteld door expert staff in dienst van het Fonds die ook elders in de regio en de wereld onderzoek en evaluaties uitvoeren. Maandag komt het IMF met een officiële statement uit over haar bevindingen in Suriname. De Centrale Bank meldt in een persbericht dat de IMF staff recentelijk meerdere missies heeft uitgevoerd in Suriname, waarbij niet alleen met bewindvoerders gesprekken zijn gevoerd, maar ook met vertegenwoordigingen van het bedrijfsleven, het parlement, vakorganisaties en de vakbonden. De staff neemt in het rapport de macro-economische ontwikkelingen in 2011 en eerste helft van 2012 onder de loep, blikt vooruit, en beoordeelt het gevoerde beleid en de beleidsvoorbereidingen voor de toekomst. De rapportbevindingen zijn op 7 september 2012 unaniem door de Board ondersteund en Directors grepen de gelegenheid aan om enkele zaken te benadrukken. Het oordeel van de staff en Directors is zonder meer zeer positief. Zij noemen de vooruitzichten voor de Surinaamse economie gunstig, op basis van de hoge wereldmarktprijzen voor onze exporten, de gezonde macro-economische beleidsvoering van de afgelopen periode en de voorgenomen investeringen ter diversificatie van de economie. Zij zijn erg te spreken over de voorbereidingen om eventuele negatieve schokken zoals daling van grondstoffenprijzen op te vangen, middels de oprichting van het Sovereign Wealth Fund. Tegelijkertijd adviseren de Directors om het beleid gericht op stabiliteit niet te verslappen. Het verwerven van lage inflatie en wisselkoersstabiliteit na de devaluatie zien zij als verrichtingen van het prudente fiscale en monetaire beleid dat momenteel wordt gevoerd. Zij spreken ondersteuning uit voor een efficiëntere belastingheffing op de inkomsten uit de mijnbouwsector, de introductie van de BTW en de automatisering van het overheidsfinanciën managementsysteem. Ten slotte tonen de Directors zich voorstander van de institutionele hervormingen op het gebied van de nieuwe financiële wetgeving, de versterking van micro en macroprudentieel toezicht, ondersteuning van de sociale sector, het evalueren van de efficiëntie van staatsbedrijven, en het transparanter en vriendelijker maken van het investeringsklimaat. De Directors zijn ook enthousiast over de kwaliteit en regelmaat van de economische en financiële nieuwsvoorziening en dataverschaffing binnen en buiten Suriname. De CBvS is verheugd met de conclusies van het rapport en de positieve bespreking in de IMF Board. Zij is eveneens van mening dat geen water in de wijn moet worden gedaan voor wat betreft het prudente fiscale en monetaire beleid. Er zijn immers aanzienlijke nationale en internationale risico’s bij terugval. Overheidstekorten zijn de eerste gevaren voor de bereikte stabiliteit. De CBvS betoogt dat overschotten op de begroting gerechtvaardigd en nodig zijn zolang de mijnbouwopbrengsten er onder het internationale klimaat wel bij varen. Overschotten betekenen onder deze omstandigheden immers dat eventuele begrotingstekorten voor de niet-mijnbouw sectoren toch behoorlijk onder controle worden gehouden. Het is dan ook de bedoeling dat deze zelfbedruipend worden, door het aantrekken van particulier initiatief en kapitaal. Hierdoor kan welvaart en winstgevendheid in die sectoren worden opgevoerd, wat op termijn de totale economie diverser en weerbaarder maakt. Het uitgangspunt voor 2013 zou moeten zijn om geen tekort toe te staan. Een tekort heeft als gevaar monetaire financiering wat zijn negatieve invloed zal hebben op het inflatie peil, de rente tarieven en de wisselkoers. Deze effecten schaden de economische opleving aangezien ze de productiekosten verhogen, verwachtingen onderuit halen en speculatie bevorderen. De private sector stelt vertrouwen in het huidige beleid en heeft baat bij voortgaande stabiliteit. Grootscheepse kapitaal uitgaven vanuit de overheid zou de activiteit vanuit de particuliere sector verdringen (‘crowding out’). Ook internationaal geeft een tekort nu, in tijden van economische opleving voor Suriname, hoge wereldmarkt prijzen en ruime reserves, enorm veel onbegrip en de verkeerde signalen voor onze kredietwaardigheid en het internationaal zaken kunnen doen. Met de huidige hoge prijzen voor onze export verwacht men in Suriname fiscale overschotten; geen tekorten. Suriname wil internationale investeerders aantrekken en die volgen de ontwikkelingen en luisteren naar advies van internationale professionele partijen. De ratingsagencies gaven Suriname recentelijk meerdere upgrades; ook het IMF geeft een mooi oordeel. Echter, indien het macro-economische beleid verslapt, zullen de ratings neerwaarts worden bijgesteld en zal Suriname behoorlijk aan geloofwaardigheid inboeten. De rentevoet op internationaal kapitaal dat Suriname in de toekomst wil aantrekken voor verdere ontwikkeling van de economie zal omhoog gaan. Ook kunnen bronnen voor institutionele versterking moeilijker aanspreekbaar blijken. De CBvS is dan ook van mening dat beleid gericht op de toekomst als basis moet hebben het verbreden van de economische weerbaarheid. Mocht de economische cyclus omslaan en onze mijnbouwexportopbrengsten onder druk komen te staan, dan hoeven we niet ineens in te teren; een ‘boom to bust cycle’ wordt dan voorkomen omdat de economie diverser en weerbaarder is gemaakt.
Afdeling Voorlichting & Public Relations CBvS