Niet dat ze een bepalende factor is in de politiek, maar eenmaal deel van het parlement is er een natuurlijke neiging om aandacht te besteden aan Nieuw Suriname. Deze politieke partij is ook nog interessant, omdat ze nieuw is en stand heeft gehouden. De strubbelingen echter die gaande zijn binnen deze partij houden de samenleving een spiegel voor. Als oudere zou menige Surinamer aanleiding kunnen vinden in de ontwikkelingen omtrent het leiderschap in de partij, om bij het doorvoeren van verjonging heel voorzichtig te werk te gaan. De partij wijst uit dat zij als jonge partij met jonge parlementariërs niet in staat is om via een holistische benadering van consulteren en bijstellen duurzaam te bouwen aan de eigen partij en zodoende dus ook niet adequaat kan bouwen aan het Surinaamse politieke landschap en de opbouw van ons ontwikkelingsland. Nieuw Suriname is te klein voor een aantal heel grote heerschappen. Een aantal politici plaatsen in Nieuw Suriname zichzelf centraal, niet de partij en waarvoor ze staat. Dat getuigt van een bepaald zelfbeeld in het algemeen, maar ook relatief afgezet tegen partijgenoten. Nieuw Suriname is als zedelijk lichaam erkend door de president van de Republiek Suriname. Daarmee verkreeg de partij rechtspersoonlijkheid, waaraan ten grondslag ligt een door de president goedgekeurde stel heilige regels van de partij, de statuten. Het is onduidelijk hoe er al zolang een onduidelijkheid heerst over het leiderschap van de partij. Deze situatie van wel voorzitter, geen voorzitter, legt een aantal bezwaarlijke punten bloot binnen deze politieke vereniging. De leden van de partij zijn niet in staat om de leiding, die ten haar dienste staat, tot de orde te roepen. De leden zijn dus niet in staat om de schade die ontstaat aan de partij, door een vijandschap in de leiding, een halt toe te roepen. De reden daartoe kan zijn dat de leden in twee kampen in gelijke mate verdeeld zijn. Een andere verklaring kan zijn dat de leiding zich te hoog opstelt boven de leden en dus niet terug te fluiten is. Dit kan ook liggen aan de leden die wellicht een te lage ontwikkeling hebben of niet echt betrokken zijn in partijzaken. Ook kan het zijn dat het aantal leden zodanig laag is dat voor een stem een landelijke bundeling nodig is, welke nu niet haalbaar is. Over het algemeen is er bij de verklaringen die hierboven zijn gegeven het grootste bezwaar dat het democratisch spel zich niet kan voltrekken in de partij. Het bestuur is dus dan doorgaans in deze omstandigheden de baas van de partij. De grondwet en de wetgeving aangaande politieke organisaties eisen echter een democratische inrichting en functioneren van de partij. Dat is dus bij deze jonge partij niet het geval. Leidinggevenden zijn waarschijnlijk teveel met zichzelf en hun standpunten bezig.
In het weekend zou er een bestuursverkiezing zijn geweest. De voorzitter die niet in harmonie leeft met de twee DNA-leden die de partij voortbracht, zou zijn herkozen. Zoals te voorspellen was, wordt de rechtmatigheid van de alv die de voorzitter herkoos in twijfel getrokken. Een der partijen zou dat doen afhankelijk van de uitslag. De DNA-leden beweren dat de alv onrechtmatig was. Ze beweren ook dat ze niet hebben kunnen ruiken dat er een verkiezing zou worden gehouden. Daarmee bedoelen ze kennelijk dat de andere partij niet kan bewijzen dat de DNA-leden in hun relevante hoedanigheid in het kader van de verkiezing op een statutair correcte wijze zijn uitgenodigd. Voor het weekend was het in de media gemeld dat er bestuursverkiezingen zouden zijn. Maar voor de rechtmatigheid van de beslissende alv is die bekendheid niet voldoende. Hierbij moet opgemerkt worden dat bij bestuursverkiezingen politieke partijen gebonden zijn aan dwingende uiterste termijnen en correcte kennisgeving. Voorts moeten essentiële randvoorwaarden aanwezig zijn voor een correct verkiezingsverloop zoals een verkiezingssecretariaat bij een kiescommissie, een correcte kiezerslijst, laagdrempelige toegang tot de alv en een efficiënte geheime stemming en verantwoording. Doorgaans zijn er verslagverplichtingen en verificaties die ook aan de orde zijn. Als er een gehaal en getrek is wie wel en wie geen voorzitter is, moeten de leden voor duidelijkheid zorgen. Voorts is het niet de voorzitter die de baas is, maar de leden. Het frappante in het gehele gedoe bij Nieuw Suriname is dat de twee partijen doen alsof de andere niet bestaat.
Zoals het ernaar uitziet, zal het tussen de NS’er die nu voorzitter is en de NS’ers die nu parlementariër zijn nooit goed boteren. De kloof tussen deze twee partijen in de politieke vereniging heeft een onoverbrugbaar verschil in kennelijk life style, religie, status en formele educatie. De voorzitter oogt zwaarder dan zijn assembleeleden. De voorzitter is in elk geval formeel moslim en de DNA-leden Hindoes. In partijen die aan de basis een Hindoestaanse grondslag hebben, is er logischerwijs een spanning tussen deze twee groepen, heel vaak in het nadeel van de groep waartoe de voorzitter behoort, vanwege het kleinere draagvlak. Dat is een overblijfsel van de boycot-periode uit de jaren ’30. Daarbij moet ook nagegaan worden hoe de NS is begonnen. De twee DNA-leden behoren tot academische beroepsgroepen, de voorzitter zou van huis uit brandweerman zijn. De voorzitter heeft waarschijnlijk een mulo-basis en de twee DNA-leden zijn afgestudeerde academici. Nu weten wij dat niet iedereen in staat is om, om te gaan met deze verschillen. Wij weten dat de voorzitter hooguit kan werken aan zijn gewicht, de andere verschillen zijn nagenoeg niet weg te werken. Vandaar dat wij geen zicht hebben op een herstel van de relatie. Op zich moet het in Suriname mogelijk zijn dat ondanks de verschillen, een persoon als de huidige voorzitter, leiding mag geven aan de partij. Het ligt aan de samenwerking en het versterken van de leiding door elkaar aan te vullen. Intussen gaat de ruzie tussen de DNA-leden en de voorzitter door.