IN MEMORIAM: JOHN LEEFMANS

Droefheid overheerst bij de vrienden van John Leefmans, wanneer het bericht ze bereikt, dat de veelzijdige John is heengegaan. En dat ondanks de 79 jaren die hem geschonken zijn en de ernstige problemen met zijn gezondheid waarmee hij de laatste jaren te kampen heeft gehad. Zoeken op het internet levert zoveel belangrijke disciplines van John Leefmans op, dat er een hele batterij aan deskundigen nodig is voor een volledige beschouwing over deze uitzonderlijke, productieve en illustere persoonlijkheid. Geboren te Nieuw Nickerie op 28 juli 1933 als zoon van een districtsambtenaar, is hij als kind van 5 jaar naar Paramribo gezonden, waar hij opgroeide en schoolging om tenslotte na de afronding van de Sint Paulusschool, in 1948 naar Nederland af te reizen voor het volgen van de middelbare school en daarna de studie rechten aan de Rijks Universiteit Leiden. Op vijftienjarige leeftijd verliet hij dus zijn geboorteland, vol herinneringen aan, zoals hij dat zelf aangaf de ‘ghostcity’ Paramaribo, de stad zonder verlichting na zonsondergang, naar het ook niet zo welvarende Nederland van na de Tweede Wereldoorlog.
Aan de Leidse Universiteit vond hij zijn weg in de sfeer van het Leidse studentikoze leven, maar hij wist toch zijn energie te geven aan de Surinaamse Studenten Vereniging (SSV), waar wij hem leren kennen als de leider, de voorzitter, neen, ik moet zeggen de praeses van die organisatie. Want de stijl, de taal en ook de oriëntatie in de organisatie, waren gebaseerd op wat gangbaar was in de Leidse studentenverenigingen. Zijn werk voor de SSV weerhield hem er niet van om zijn literaire productie vanaf zijn studentenkamer ook in de Nederlandse studententraditie te stellen en te plaatsen in het Nederlandse studentenblad KAF’T. Het is een bijzondere keuze wanneer juist John door het SSV-Bestuur dat hem opvolgt in 1957, wordt uitgezonden als eerste afgevaardigde naar een internationale studentenconferentie. Zijn verslag opent de weg voor de SSV naar een maatschappij-geëngageerde organisatie,die zich voortaan uitdrukkelijk ook zou richten op de mobilisatie van de Surinaamse student voor de ontwikkeling van Suriname.
In de periode die dan volgt vinden we John behalve als actief SSV-lid, ook als medeoprichter en eerste hoofdredacteur van het Surinaams Literair Tijdschrift MAMJO en als mandolinist/violist van het Leids Surinaams studentenorkest CINCO ESTRELLAS. John Leefmans kiest na afronding van zijn rechtenstudie in Leiden voor de Haagse opleiding tot diplomaat en verrast velen met zijn indiensttreding in de Nederlandse diplomatieke dienst. Niet iedereen is verrast. Zeker niet degenen die John hebbben gevolgd in zijn literaire producten gedurende zijn studie. Terwijl tijdgenoten als Slory in Amsterdam en Frank Martinus in Leiden, onder hun schrijversnamen, hun eerste grote bundels produceren respectievelijk getiteld ‘Brieven aan Ho Tsji Minh’ en ‘Stemmen uit Afrika’, richt John zich op wat hem goed lijkt in de Leidse studentensfeer, de Leidse mores, en wat het serieuze streven betreft, gaat hij op zoek naar het spoor van de grote Nederlandse schrijvers. Zijn keuze doet ons in die jaren beseffen, dat het recht op een vrije keuze voor elke Surinamer op tafel ligt, overigens onvermijdelijk gekoppeld aan de innerlijke worsteling als gevolg van de eigen mamyo-roots en de eigen mamyo-geschiedenis, waaraan ook Leefmans niet ontkomt. Is dat de boodschap die onze ogen mogen lezen in het gedicht van de latere ‘Jo Löffel’, tijdelijke schuilnaam van Leefmans, dat Michiel van Kempen afdrukt in zijn ’Spiegel van de Surinaamse Poëzie’?
De titel luidt: “één kamer, één huis had ‘k hun gedacht” en de tekst:
één kamer, één huis had ‘k hun gedacht
maar toen de bruggen achter ons waren verbrand
en leeg stonden huis en leven
zwierven wij onbegernsd in de golfslag
een ieder voor zich
langs de ruggen van al onze goden
op zoek naar het eigen gezicht
met geleende ogen verblind van ‘t opgejaagde zout,
zwalken langs elkaaar
(lichtjaren/melkwegen/ertussen)
totdat wij elk voor zich
(en elk zijn eigen klip en kiel)
aanspoelen en stranden
Het gedicht ‘balling’ mag de lezer zelf opzoeken in dezelfde bron. Het begint met de aangrijpende regel ‘’een moeder gilt in mij” en eindigt met de nu op een voorspelling lijkende uitspraak “sinds sloop de kou in mijn stem”. Inderdaad. Geestelijk vlijmscherp, maar lichamelijk verzwakt, met moeilijk funcionerende longen en stem, was John Leefmans bij de aanbieding van zijn boek met titel en inhoud in het Sranan met de vertaling in het nederlands ernaast “Op’ a batra/ Open die fles” aan de President van de Republiek Suriname, vertegenwoordigd door de toenmalige Ambassadeur Joella-Sewnundun. Hij is bij die gelegenheid geëerd met een hoge onderscheiding in de Surinaamse Ereorde van de Gele Ster, voor zijn poëzie en zijn proza en voor zijn actieve bijdrage, met name na zijn pensionering als ambassadeur, aan het cultureel leven van de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Op zaterdag 25 augustus j.l. is John Leefmans vertrokken, op pad naar zijn laatste standplaats in het hiernamaals. Moge hij daar de eeuwige vrede genieten. Onze condoleances gaan uit naar zijn vrouw Liesbeth Leefmans-de Wijs, de Familie Leefmans en aan alle Srananmans in Suriname en in Nederland.
Paramaribo, 28 augustus 2010
R. R. Venetiaan

error: Kopiëren mag niet!