Na lange tijd maken wij het in Suriname mee dat er een neiging bestaat bij burgers om een koning te zijn over een deel van het land. We maken dit mee aan twee nationale geografische uitersten waar rivieren ons territorium afbakenen. Suriname is geen monarchie; we hebben geen koning, gouverneurs en baronnen. Onder een president die het politiek firmament betrad middels een niet-democratisch bestel dat werd bevestigd, hadden we zogenaamde krijgsheren niet verwacht, temeer daar de samenleving niet onbeheersbaar groot is en het land niet gebukt gaat onder geografisch/etnisch separatisme. Tot veler verbazing is het krijgsheerschap getolereerd en het effect is dat er in de uitvoering van regeringstaken er stagnatie ontstaat, omdat onbewust handlangers die goedwillend zijn en belast met een taak, voet zetten op territorium van krijgsheren. Het gevolg is een twist, waarvan de rechtssubjecten uiteindelijk het nadeel ondervinden. Een voorbeeld is de kwestie van de toekenning van een soort subsidie aan de rijstboeren per hectare ingezaaide padie. Het een en ander zou, als ervan uitgegaan wordt dat per hectare inzaai een aantal liters brandstof gemiddeld wordt verbruikt, indirect neerkomen op het teruggeven van een deel van de government take. Daarmee is dan in principe wel in enige mate tegemoet gekomen aan de belofte die ten aanzien van deze brandstofheffing is gedaan voor de verkiezingen door de MC. De rijstsector gaat door als een branche waarvan wordt beweerd dat de opeenvolgende regeringen weinig aandacht hebben besteed. Er is geen regulier overleg en de sector is ook niet redelijk georganiseerd. Verschillende malen per jaar halen rijstboeren de media met hun financierings- en faillissementsprobleem. Structurele oplossingen komen maar niet. Sinds de opkomst van de trend van biobrandstofproductie en de gestegen welvaart op grote markten die voorheen doorgingen als arme landen wordt de laatste jaren anders gekeken naar de agrarische sector. Dat was al het geval tijdens de laatste fase van de Nieuw Front-periode. Het gestegen belang van de agrarische sector is in deze periode niet erkend en dat had wellicht te maken met de cultuur die men bijvoorbeeld bij de dominerende NPS had om laatdunkend te zijn tegenover deze sector. Er zou zelfs in DNA tijdens een openbare vergadering zijn beweerd dat investeren in de landbouwsector, weggegooid geld was. De uitkering aan de rijstboeren is in eerste instantie gedaan door de door de president ingestelde rijstcoördinator. Deze coördinator is door zijn takenpakket een concurrent voor de minister van LVV: hij heeft exclusieve rijsttaken die hij in principe uit handen neemt van de LVV-minister. Qua beleid en ook in politiek opzicht zal een LVV-minister dat niet graag hebben. Een andere spanning die het instituut van rijstcoördinator creëert, is in de districtspolitiek. Rijst is waarschijnlijk het belangrijkste overlevingsonderwerp in Nickerie. Als dit onderwerp toevertrouwd wordt aan een technische coördinator, dan moet de politieke districtsbaas ook inleveren. De verlichting moet in principe hij brengen en niet de rijstcoördinator. De rijstcoördinator trapt vanwege zijn bestaan als instituut op de tenen van twee andere instituten. Na de toezegging van de rijstcoördinator kreeg hij het verwijt dat hij niet genoeg had afgestemd voor zijn belofte te doen. Op zich is het heel moeilijk te geloven dat deze functionaris zonder de haalbaarheid (budgettair en politiek) af te stemmen met de president detaillistische toezeggingen zou hebben gedaan over bedragen. De rijstcoördinator leek in de uitvoering van de toezegging van de twee instituten waarmee hij concurreerde geen steun te krijgen. Met de één is het een en ander gemakkelijk te repareren in het politieke huis waar ze toe behoren, maar de andere komt uit een andere politieke groep. Nu is beweerd dat het de LVV-minister is die geen uitvoering geeft aan de beleidsnota waarin de uitkering zou passen. De LVV-minister stelt geen goede prioriteiten bij het beheren van het LVV-budget. Door het niet uitbetalen van de uitkering zou de Staat een schade van SRD 4 miljoen lijden. De schade zit hem hierin dat door het uitblijven van de uitkering de inzaai en de oogst nu 15% kleiner is of zal zijn. De LVV-minister zou al 5 maanden niets hebben gedaan om de uitbetaling te doen geschieden. Is er hier sprake van een krachtenspel tussen de minister en degene die een aantal van de ministers taken speciaal heeft gekregen? Uit de woorden van de LVV-minister zoals gepresenteerd in de media blijkt dat de LVV-minister moeite heeft met het instituut van de rijstcoördinator. De president moet dit stuk met de twee heren goed gaan regelen. Opmerkelijk is dat terwijl de LVV-minister zegt dat de uitkering niet op de LVV-begroting voorkomt, de rijstcoördinator aangeeft dat dit een leugen is. De LVV-minister zou met het uitstellen van de uitkering politiek bedrijven. De LVV-minister praat over subsidie die volgens de WHO-regels ‘niet zonder meer’ kan worden gegeven. Het is van belang om hier na te gaan of er inderdaad volgens de technische WHO-definitie sprake is van ‘subsidie’. Die vraag was door de vorige LVV-minister niet naar tevredenheid beantwoord. De houding van de LVV-minister wijst dus erop dat hij niet gebonden is aan toezeggingen van de rijstcoördinator. Beloftes van de coördinator moet hij maar zelf zien te regelen, daarop komt de beredenering neer. Deze houding voorspelt nog spanningen voor de komende periode. De minister kan zich kennelijk deze houding veroorloven vanwege de politieke positionering. Uit de houding van de minister blijkt dat de minister niet bereid is om uitvoering te geven aan de toezegging van de uitkering. Hierdoor staat de door de president aangestelde rijstcoördinator voor aap. Met hem wordt ook in zijn hemd gezet degene die het instituut instelde, namelijk niemand minder dan de president. Hiermee is de gelijkenis tussen de huidige en de vorige president compleet. De LVV-bewindsman weet dat hij zich deze houding kan veroorloven door voorbij te gaan aan de president. De vorige president werd door de burgerij en de oppositie vaak gehekeld voor zijn ontelbare emmers die niet overliepen wanneer het om een bepaalde politieke partij ging. Intussen lijkt het er zwaar op dat nu men zelf in de drivers seat is, men op dezelfde manier in de mangel is genomen. De Staat had meer belasting kunnen heffen als er meer was geproduceerd. Grote verliezers zijn de boeren die meer hadden kunnen inzaaien. De grootste verliezers in deze is de president die met zijn instituten op het betreffende stuk niet meer geloofwaardig is.