Met het inzichtelijk maken van de uitvoering van de renovaties en bouwplannen die bij scholen gaande zijn, geeft de regering een goed voorbeeld van transparantie. De vp heeft in het recente verleden het vaak over het transparant maken van het overheidshandelen. Hij had ons een aantal zaken beloofd zoals de publicatie van alle salarissen van de directies van de met belastinggelden gesubsidieerde staatsbedrijven, dan wel bedrijven die belastinggeld als investeringskapitaal hebben gebruikt of waar in het aandelenkapitaal met belastingmiddelen wordt geparticipeerd. Er zijn maanden voorbij en de transparantie die door de vp was beloofd, is er nog niet. Wat het Crashprogramma Scholenbouw betreft, is nog gemakkelijk voor de geest te halen het enthousiasme waarmee een net aangestelde voorzitter van het eveneens nieuwe Task Force Innovatie Onderwijs in zo’n beetje zijn eerste mediaoptreden veel toezeggingen deed. Deze toezeggingen over didactisch materiaal, de klassendeler en niet ingezette onderwijzers waren met veel zelfverzekerdheid gedaan, maar behoorden in principe gedaan te worden door een minister van onderwijs. Wat ook opvallend was, is het bedrag (ca. 200 miljoen SRD als we ons niet vergissen) dat voor de voorzitter ter beschikking was om zijn werkzaamheden uit te voeren. Daarmee liet de voorzitter kennelijk blijken dat hij enorme vertrouwen genoot van de president en dat hij dus in enig opzicht toch wel kon staan naast de minister van Minov. Uit de cijfers en feiten die zijn gepresenteerd gisteren over het crashprogramma blijkt dat bij meer dan 100 scholen in Paramaribo, Wanica, Para, Brokopondo, Coronie, Nickerie en Marowijne iets gedaan wordt aan een school variërende van herinrichting en rehabilitatie tot het bijbouwen. Het gaat dus niet om een algehele renovatie, maar om renovatie (z.a. verven) of bouw van leslokalen, keukens, verschillende soorten practicumlokalen, toiletten, mediatheken, kantoren, looppaden, magazijnen, lerarenruimtes en fietsenstallingen. De meeste activiteit is in Wanica en Paramaribo. Aanbestedingen zijn geschied door Minov en OW. De werkzaamheden aan meer dan 100 scholen zal de Staat dichtbij de 23 miljoen SRD kosten. Van deze scholen gaat het bij een aantal middelbare scholen om nieuwbouw, waaronder Imeao 1 en 2, Natin-Leysweg en Natin Mr. J. Lachmonstraat, SPI, Dr. J.C. Miranda College en de AMS. Voor de nieuwbouw moet de aanbesteding nog gehouden worden. In het bedrag dat hier is genoemd, zijn niet meegenomen de bedragen voor de nieuwbouw. Bij bepaalde aanbestedingen die in Marowijne, Wanica, Para, Brokopondo, Coronie, Nickerie hebben plaatsgevonden op 3 augustus, zijn de gepaard gaande bedragen niet genoemd. Van deze aanbestedingen is niet vermeld wanneer ze worden opgeleverd.
Opvallend is dat een aantal aannemers in aanmerking is gekomen voor het werk. De geschatte oplevering van de aan de gang zijnde renovaties variëren van de eerste week van september tot eind november en een enkele keer zelfs eind januari en eind maart 2013. De vraag is hoe het zal gaan wanneer er nog gewerkt moet worden en de school al gaande is. De vraag is ook wanneer de oplevering van de werken, die begin augustus zijn aanbesteed, zullen worden opgeleverd.
Voor 22 scholen is een algehele renovatie gepland, waarvan de werken op 16 augustus zijn aanbesteed. Het gaat hier om VWO 4 en AMS en voor de rest mulo- en lagere scholen. Sommige cijfers en feiten met betrekking tot de oplevering ontbreken, omdat het stuk waarmee de informatie wordt verschaft op 3 augustus zijn opgemaakt, de dag waarop zelf aanbestedingen plaatsvonden. In enige mate moet de opleveringsdatum toch wel voor handen moeten zijn geweest toen.
Opmerkelijk in het geheel is dat voor Brokopondo slechts twee lagere scholen (Phedra en Victoria) zijn opgebracht met minimale werkzaamheden. Zijn er zo weinig scholen in dit district, waarvan de klacht er al jaren is dat het onderwijs veel te wensen overlaat. Mulo-scholen zijn er in dit district niet op de lijst, kennelijk omdat die er gewoon niet bestaan. Opvallend is tevens dat er geen activiteiten zijn gepresenteerd voor het district Sipaliwini, dat ook behoorlijk kampt met faciliteiten voor onderwijzers en onderwijsfaciliteiten en scholen zelf. Zijn deze districten opgenomen in een speciaal uit te voeren program voor het binnenland? Hopelijk komt dat snel, omdat met gebrekkig onderwijs in het binnenland geen gelijke kansen worden gegeven aan de kinderen van dit Surinaams gebied en dat komt neer op discriminatie door de regering. Onlangs is weer ter sprake gebracht dat Sipaliwini een muloschool ontbeert. De braindrain waarmee de districten te maken krijgen, begint met het noodgedwongen vertrek van leerlingen. Dit moet voorkomen worden.
De beloftes die door de voorzitter van de task force over onderwijs zijn gedaan, zijn heel concreet geweest en de mediaman die erbij was, heeft vragen herhaald om goed te horen hoe concreet de beloftes waren. Een van ze was dat de klassendeler die voor het aanstaande schoolseizoen op 20 zou staan. De extra schoollokalen zouden voor het schooljaar al gebouwd zijn. Voorts zouden leerkrachten die niet werkzaam zijn in de onderwijssector, naar huis worden gehaald. Volgens de calculaties zouden er genoeg leerkrachten in Suriname aanwezig zijn om de beloofde klassendeler van 20 te halen. Daarna zou de Minov-minister, die in DNA mede verantwoordelijk is, de toezegging enigszins hebben genuanceerd. De klassendeler zou niet zo gemakkelijk te halen zijn. De activiteiten zijn op veel scholen zichtbaar. De beweging geeft hoop, maar gehoopt wordt dat de plannen op tijd gehaald worden. Gehoopt wordt dat de aannemers kwaliteit aanleveren en dat pogingen al ondernomen worden om onderwijzers die her en der op de arbeidsmarkt andersoortig werk doen, terug te winnen. Wij gaan er ook van uit dat de aanbestedingen en gunningen op degelijke wijze zijn uitgevoerd zonder oneffenheden die te maken zouden kunnen hebben met corruptie. En dat te zijner tijd een vollediger verslag met alle cijfers ter beschikking is.