In de kwestie van de meting van de melkhygiëne bij de melkveeboeren moeten alle belangen in acht worden genomen: dat van de consument, de producent, de verwerker en de regering. Als ergens ook het belang van de openbare volksgezondheid in het geding is, dan is het altijd dat dit boven alles gaat. De procedure die gehanteerd wordt bij de meting van de hygiëne/zuiverheid van de melk die door de Melkcentrale wordt opgekocht bij de melkboeren, is aanleiding tot een behoorlijk opgelopen spanning. Bij de meting van de hygiëne van de geleverde melk wordt alcohol gebruikt en wel met het gehalte van 70% als puur vanuit de wet wordt uitgegaan. De praktijk was echter al lange tijd 75%. Nu zou de MCP bezig zijn om alcohol met een hoger percentage, met name 85%, te gebruiken voor de meting van de hygiëne van de melk in de melkbussen. Als het ware wordt de lat bij de meting van de melkhygiëne hoger gezet. Nu is de vraag uiteraard of de lat niet onredelijk hoog is gezet. In het eerste geval met een lager percentage van de testalcohol werd al melk afgekeurd, nu is dat alleen maar toegenomen. De MCP-directeur zegt dat 8-10% van de aangeleverde melk de kwaliteitsnorm die gehanteerd wordt bij de meting niet haalt en wordt afgekeurd. Dit betekent dat 8-10% van de productie van de melkveeboer als afval mag worden beschouwd. Hoeveel de gangbare norm is in de agrarische sector in het algemeen is vooralsnog onbekend, maar een afvalpercentage van 8-10% lijkt zo op het eerste oog enorm. De voorzitter van de melkboerenorganisatie VSMB kwantificeert dat op dagbasis zeker 2.400 liter melk wordt afgekeurd. Dat is dus ook een enorme hoeveelheid. De verspilling duidt op een inefficiëntie in de melkproductie dan wel melkbewerking, -transport en –opslag. De ondeugdelijkheid kan liggen bij de bron zelf, maar het kan ook liggen aan het andere uiteinde bij het transport of in het midden in de opslag of bij de ‘milk handling’. Waarover tot nu toe niet is gesproken, is wat maakt dat de melk zodanige stoffen bevat dat het wordt afgekeurd. In het proces zit er iets fout. En uiteraard blijft dan de vraag open of met de 85% niet een beetje te hoog wordt gegrepen. Wat tot nu toe ook achterwege is gebleven, is de verantwoording van de 70, 75 en de 85%. Welke standaarden neemt men als maatstaf? Worden standaarden van de FAO gebruikt of wordt gesteund op veiligheidspraktijken uit de USA of Nederland? De VSM-voorzitter stelt dat ‘over de hele wereld’ het testalcoholgehalte van 72% wordt gehanteerd. In deze is het duidelijk dat de VSMB bezorgd is over de bedrijfsvoering van de melkveeboeren. Maar onderdeel daarvan is thans onlosmakelijk de voedselveiligheid. De VSMB moet dat ook als concern hebben. Maar er wordt wat dit betreft meer uitleg verwacht vanuit MCP, gefocust op de voedselveiligheid. Nu wordt door de VSMB beweerd dat het afkeuren van de melk ligt aan factoren binnen MCP zelf. De VSMB-leden hebben een voorstel: 75% verwerpen en kiezen voor 70%, zoals in de wet zou staan. Het hanteren van sterkere alcohol zou gelden totdat 10 meetinstrumenten van in totaal USD 35.000 zouden zijn aangeschaft. Maar waarom moet opeens overgegaan worden tot het hanteren van automatische meters en meer nog waarom moet opeens sterkere alcohol worden gebruikt? Gaat het om een overgangsperiode waarin de boeren gewend moeten raken aan strengere normen die middels de automatische meters zullen worden gehanteerd. De meters zouden een bredere controle kunnen uitvoeren dan nu gebeurt met de alcoholtest. De boeren hebben het gemunt op de leiding en het personeel van MCP. Als het aan hen ligt, moet de hele boel bij MCP vervangen worden. De boeren zijn het erover eens dat de meetprocedure moet worden aangepast. De apparaten zouden de productie bevorderen en de boeren zouden het eens zijn met de introductie van de meetapparaten. Maar wat als een hogere norm wordt gehanteerd, die men nu in de overgangsperiode hanteert en weer veel melk wordt afgekeurd? Dit uitgangspunt van de melkveeboeren is enigszins onduidelijk. Opmerkelijk is ook de bewering van de VSMB-voorzitter dat afgekeurde melk, wanneer het door iemand anders wordt aangeboden wel wordt goedgekeurd. Dat is heel vreemd en duidt op niet uniforme testprocedures. De boerenleider zegt dat er oneerlijke mensen zijn bij MCP, dat er dus sprake is van corruptie. Het is goed dat de minister van LVV zich ook met de zaak bemoeit en erop kan toezien dat er duidelijkheid en voorspelbaarheid komt in deze kwestie voor alle partijen. Voorts kan LVV als behartiger van het algemeen belang een balans brengen in de spanning tussen de melkveeboeren en MCP. Dat alle legitieme belangen in de kwestie in acht worden genomen. Voorts moet er ook oor zijn voor bezwaren die worden geuit tegen de gang van zaken in MCP.