In het eerste deel heb ik duidelijk gemaakt dat Suriname niet meer gerekend moet worden tot een ontwikkelingsland (derdewereldland). Wij kunnen ons niet vergelijken met landen als Haïti, Ethiopië of Bangladesh. In 1882 werd de Geneeskundige School opgericht waar velen afgestudeerd zijn als geneesheren. In 1948 werd de Rechtsschool opgericht en een jaar daarna (1949) hebben wij de AMS en de Kweekschool gehad. Wij hebben relatief bekeken een goed geschoold volk en toch zien wij in 2012 politieke leiders die nauwelijks een ontwikkelingsvisie hebben en het vermogen ook missen om een visie te ontwikkelen, om grote groepen Surinamers achter zich te krijgen. In een land met kritische kiezers zou dat niet mogen gebeuren, maar het gebeurt wel in Suriname. Deze leiders worden geadoreerd en als je commentaar levert, hoor je de mensen vaak zeggen: “Het Surinaamse volk heeft hen daar geplaatst; de wil van het kiezersvolk moeten wij respecteren”.
Op 25 november 1975 hadden velen een andere mening hoe de onafhankelijkheid (merdeka, azaadi) gerealiseerd werd. Andersdenkenden werden door de toenmalige machthebbers de “oorlog” verklaard. Na alle turbulentie heeft Suriname op 25 november 1975 zijn onafhankelijkheid gehad. Het Surinaamse volk heeft ook deze fase overbrugd. De verdragsmiddelen vloeiden ‘hela hela’ naar Suriname. De meeropbrengsten uit de bauxietsector brachten ook veel geld op. De toenmalige premier van Suriname, de heer H.A.E.Arron, zei kort na de onafhankelijkheid: “Geld is geen probleem voor Suriname”. Na 4 jaren en 3 maanden (op 25 februari 1980) was het afgelopen met de democratie. De grondwet werd aan flarden geschoten; politieke leiders werden opgesloten; andere politieke leiders zijn het land uitgevlucht en zijn voor een groot deel beland in het land van de “bakrabasi”. Wij hebben kennis gemaakt met moeilijke dagen zoals de avondklok, de vuile Binnenlandse Oorlog, Moiwana en 8 december. Ik wil niet te diep in de historie duiken; ik wil geen wonden openmaken om anderen te herinneren aan deze pijnlijke momenten. Als onderwijzer/leraar krijg je de neiging om zaken weer voor de geest te halen, waardoor anderen (vooral de jongeren) meer belangstelling krijgen voor hun eigen Surinaamse geschiedenis. In de afgelopen 37 jaar is een groot deel van de productiebedrijven vernietigd. In denk in deze aan Mariënburg, Alliance, Wageningen, Para-industrie, Victoria. Zo kan deze rij verder aangevuld worden.
Dit artikel is niet negatief bedoeld tegen wie dan ook. Ik constateer een aantal ontwikkelingen in deze samenleving (waar ik zelf ook deelgenot van ben) en ik probeer via dit artikel mijn gedachten te ventileren. Politici moeten zich niet bezighouden met aardappelen, uien en knoflook; dit is geen werk van politieke leiders, die de wereld rondreizen om investeerders aan te trekken voor Suriname. Laten wij deze producten die door alle Surinamers geconsumeerd worden, aan de handelaren overlaten. De prijs zal uiteraard een paar centen meer zijn, maar de handelaar (ondernemer) is ook geen filantropische instelling. Zo is elke maatschappij geordend. De overheid oefent controle uit, waardoor burgers geen slachtoffers worden van ondernemers. De ondernemer heeft het recht om winst te maken, en zolang die binnen de perken van de wet opereert, is er geen vuiltje aan de lucht. Ten slotte roep ik alle politici, van alle politieke partijen op, om hun achterban goed te scholen en hen voor te bereiden op de mondiale vraagstukken die op ons afkomen. Ik wil hen verzoeken om hun kostbare energie te stoppen in nationale en internationale vraagstukken en zich niet bezig te houden met enkele geïmporteerde levensmiddelen.
Dankzij de moderne communicatie kan elke burger alle gegevens van een land of van een burger via Google in de huiskamer binnenhalen. Singapore was voor zijn onafhankelijkheid een heel arm eiland. Dit eiland heeft een oppervlakte van 683 km² en heeft een bevolking van 4.6578.542 zielen (2009). Dit eiland heeft in 1959 zelfbestuur gehad. Op 9 augustus 1965 (10 jaar voor de onafhankelijkheid van Suriname) werd Singapore een onafhankelijke republiek. Dit land heeft nu een BNP van US$ 52.000 per hoofd van de bevolking. Wij hebben 37 jaar terug onze zelfstandigheid gehad en onze politieke leiders reizen de wereld rond om te bedelen voor wat landbouwmachines voor het binnenland. Elke politicus heeft een droom en die droom is om hun land tot grotere hoogte te brengen. Singapore is een sprekend voorbeeld voor de wereldgemeenschap. Zolang wij als “bedelaars” de wereld rondtrekken, zullen wij met al onze natuurlijke rijkdommen toch als derdewereldland beschouwd worden. Een politicus die zich met aardappelen, uien en knoflook bezighoudt, zal die droom nooit kunnen realiseren. Men moet geen aanslag plegen op de intelligentie van de Surinaamse burgers door deze producten voor enkele centen goedkoper te verkopen en daarmee het patronagesysteem levend te houden. Het is mij ter ore gekomen dat men van plan is ook rr- en dr-leden met de distributie te belasten. Ten slotte wil ik deze politicus / aardappeldistributeur verzoeken om de historie van Singapore goed door te nemen en dan zal hij waarschijnlijk tot andere gedachten komen.
Hardeo Ramadhin