Robert N., die wegens bromfietsdiefstal in verzekering is gesteld, schudde hevig zijn hoofd tijdens het verhoor van het slachtoffer B. De benadeelde verklaarde op de zitting dat hij beveiligingscamera’s heeft geïnstalleerd rondom zijn woning. In de nacht van 5 op 6 april 2012 zag hij op het beeld dat de verdachte met een okselmouw trui zich naar zijn woning begaf. Kort hierna ging iemand met zijn brommer ervandoor. Volgens de benadeelde is de verdachte de dief. Hij gaf aan dat de verdachte vaker bij hem en bij zijn vader spullen wegnam. Echter is er een proces-verbaal opgemaakt, waarin staat dat de persoon die de brommer naar de straat toe stootte, niet duidelijk te herkennen is. Vanwege de slechte verlichting zou het beeld niet zo best zijn. De benadeelde verklaarde dat op het beeld duidelijk is waar te nemen dat de man met okselmouwtrui een tatoeage heeft op een van zijn armen. Rechter Marie Mettendaf liet de verdachte zijn mouw omhoog tillen en zag daadwerkelijk een tatoeage op zijn arm.
De verdachte op zijn beurt verklaarde dat hij niets afweet van de brommer. Hij gaf te kennen dat B. hem had geroepen om naar Nickerie te gaan en daarom was hij in de late ochtend thuis bij hem geweest. Volgens de officier van justitie had de verdachte zich ruim 12 minuten daar opgehouden. Hierna was de verdachte stil. Toen de vervolgingsambtenaar de opmerking maakte waarom de verdachte ineens zo stil werd, reageerde hij met “omdat ik niets weet; dan sang mie moes taki.” De verdachte werd pas in juni aangehouden. De verdachte gaf aan dat op het bureau na zijn aanhouding de benadeelde hem gevraagd had om de schuld op zich te nemen. Indien hij akkoord zou gaan met het voorstel van de benadeelde zou hij op vrije voeten worden gesteld. Dit was de reden om het feit in tweede instantie te bekennen, zei de verdachte. De magistraat liet de benadeelde wederom oproepen om dit laatste te verifiëren. De benadeelde ontkende. Op 19 oktober wordt de behandeling hervat. Robert blijft aangehouden.
Saskia Bandhan