Hoog op de politieke agenda heeft het nooit gestaan tijdens de verkiezingscampagnes en ook niet kort daarna. Door de regering is echter in wetgevend opzicht veel tijd besteed aan het op orde brengen van wetgeving, die gericht is op het voorkomen van ontoelaatbare handelingen door financiële instellingen zoals money laundering. Onlangs zijn wetten aangescherpt betreffende money laundering en financiering van terrorisme. Nu zijn geldtransactiekantoren specifieker aan de beurt. Het toezicht op de geldtransactiekantoren zal worden aangescherpt. Onder geldtransactiekantoren wordt begrepen wisselkantoren en geldovermakingskantoren. De regering gaat ervan uit dat deze bedrijven een significante omzet kennen. Daarom worden ze belangrijk geacht in ons financieel stelsel, vooral als het gaat om money laundering en weer dus het financieren van terroristische misdrijven. Het wisselen en overmaken van geld zijn belangrijke stappen voor criminele organisaties bij het verborgen houden van de herkomst van hun geld. Er is een wetsontwerp dat binnenkort door DNA zal worden behandeld die deze sector van geldtransactiekantoren inzichtelijk wil maken in de strijd die nu kennelijk ook in Suriname losgebarsten is tegen money laundering en de financiering van terrorisme. In 1994 zijn al stappen gezet om de sector te ordenen en wel middels de Resolutie Wisselkoersarrangementen. Hiermee werd aan de wisselkantoren een legale status gegeven. De CBvS moest verder voorschriften voor de wisselkantoren vaststellen. Bij een resolutie in 2007 werden voor het eerst regels ingevoerd voor het bedrijfsmatig ontplooien van grensoverschrijdende geldovermakingsactiviteiten. Het concept van de Wet Toezicht Geldtransactiekantoren heeft als doel om de betrouwbaarheid en degelijkheid van het Surinaams financieel stelsel te waarborgen. Een land dat in hoge mate bepaalt welke stelsels nu solide zijn en welke niet is de USA. Daarom is het aspect van het financieren van terroristische misdrijven weer aan de orde. De wet heeft ook als functie om de CBvS de wettelijke grondslag te bieden om op onderhavig stuk gericht toezicht uit te oefenen binnen de Surinaamse financiële markt. De wet legt in dit kader vast dat geldtransactiekantoren actief moeten zijn pas na vergunning van de CBvS. Zonder vergunning is het in bedrijf hebben van een geldtransactiekantoor (wisselen of overmaken) verboden. Hier wordt wel een onderscheid gemaakt tussen wisselen en overmaken; voor beide handelingen is vergunning nodig. De wet legt ook vast een openbaar register met geldtransactiekantoren waaraan een vergunning is verleend. Dit ligt op de CBvS ter inzage. De nieuw te behandelen wet draagt toezichthoudende taken en bevoegdheden over aan de CBvS, waarmee de wetgever voortborduurt op de Bankwet. Dit houdt in dat de CBvS wettelijk het recht heeft geldtransactiekantoren te allen tijde om inlichtingen te vragen en een onderzoek in te stellen. Het doel hiervan is om na te gaan of de kantoren voldoen aan de vergunningsvoorwaarden en tevens als de periodieke rapportages vanuit de kantoren juist zijn. Voortaan zullen geldtransactiekantoren verplicht zijn jaarlijks een jaarverslag op te stellen. Daarmee gaat gepaard een beoordelings- of controleverklaring van een externe accountant of een administratiekantoor, dat door de CBvS is erkend. Naast de jaarrekening moeten, teneinde de CBvS in de gelegenheid te stellen het toezicht te kunnen uitoefenen, geldtransactiekantoren informatie en gegevens omtrent hun bedrijf in te dienen alsmede aanvullende additionele informatie. Voor de controlefunctie zal de CBvS bevoegd zijn onderzoeken ter plaatse (on-site inspecties) uit te voeren. Om de geldtransactiekantoren in het gareel te houden, heeft de CBvS de mogelijkheid om boetes op te leggen en om de vergunning in te trekken. De CBvS kan naderhand beperkingen stellen en voorwaarden verbinden aan de door haar afgegeven vergunning. De CBvS stelt een garantiebedrag vast dat de kantoren moeten volstorten; dit bedrag is niet genoemd in de wet. De bank kan een onderzoek instellen als zij vermoedt dat een kantoor zijn activiteiten op ongezonde en onveilige wijze uitoefent. De vraag rijst hier dus op basis van welke maatstaven de CBvS het een en ander zal beoordelen.
Nadat de eerdere wetten zijn aangenomen over money laundering en financiering van terrorisme is het meer dan logisch dat ook onderhavige wetgeving onderwerp van gesprek wordt in DNA. Echter is hier relevant de rol van de CBvS. In deze wet krijgt de CBvS een cruciale rol boven de geldtransactiekantoren. Voor de ordening is dat prima. Echter moet er wel voor gewaakt worden dat de CBvS altijd een oordeel vormt op basis van, van te voren vastgestelde objectieve criteria en niet op basis van willekeur. Dit laatste risico bestaat als teveel beleids-, maar meer nog beoordelingsvrijheid wordt gegeven aan de CBvS en dat zou wellicht in deze wet het geval kunnen zijn. De CBvS heeft bij zich geconcentreerd financiële expertise en wordt geacht flexibel te zijn om bewegingen en trends op dagbasis te analyseren en daarop in te spelen. Echter is het toch raadzaam dat bij de uitvoering van de onderhavige wet, de beoordelingsvrijheid in de juiste proporties wordt gehouden zodat de wetgever ook haar rol in het geheel kan vervullen. Voorts wordt na deze wet uitgekeken naar deliberaties die directer liggen bij de belangen van de doorsnee burger. En om in de buurt van de financiële instellingen te blijven, denken we aan de bescherming van cliënten die hun gelden hebben toevertrouwd aan banken, in geval van eventueel faillissement van deze instituten.