Op vrijdag 25 mei 2010 zijn de Surinaamse kiezers voor de laatste keer naar de stembus geweest. Geen enkele politieke partij of combinatie is in staat geweest om op 25 mei 2010 alleen de parlementaire meerderheid te behalen. Na onderhandelingen met andere partijen/combinaties heeft de Megacombinatie een coalitieregering gevormd, bestaande uit de Megacombinatie, de Volksalliantie en de A-Combinatie. Op donderdag 12 augustus 2010 is deze coalitieregering aan de slag gegaan.
Het is goed dat de periode 12 augustus 2010 tot 12 augustus 2012 onder de loep genomen wordt. De diverse peilingen voor de verkiezingen hadden uitgewezen dat de Megacombinatie op 25 mei 2010 de grootste combinatie zou worden. Die voorspelling is ook uitgekomen. Voor de opfrissing geef ik nogmaals de uitslag van de verkiezingen van 25 mei 2010, per politieke partij/combinatie.
Pol. partijen | stemmen | % | DNA | DR | RR | Totaal |
MC | 95.482 | 40.20% | 23 | 64 | 420 | 507 |
NF | 75.118 | 31.63% | 14 | 23 | 153 | 190 |
VA | 30.943 | 13.03% | 6 | 9 | 60 | 75 |
A-C | 11.093 | 4.67% | 7 | 18 | 107 | 132 |
DOE | 12.094 | 5.09% | 1 | 2 | 7 | 10 |
BVD/PVF | 12.076 | 5.08% | — | —- | 5 | 5 |
Anderen | 693 | 0.29% | —- | —– | —- | —- |
Totaal | 237.499 | 100% | 51 | 116 | 752 | 919 |
Bron: “De dynamiek in de politiek, juni 2011 Hardeo Ramadhin”
De Megacombinatie verkeerde op 25 mei 2010 in een riante positie om de regeermacht over te nemen. Samen met de Volksalliantie en de A-Combinatie werd de regering gevormd. De A-C werd in de regeercoalitie bedeeld met 6 ministeries en een vicepresident. Met 11.093 stemmen (4.67% van de landelijke stemmen) werd de A-Combinatie overgewaardeerd. De Volksalliantie die driemaal zoveel stemmen behaald had als de A-Combinatie, moest genoegen nemen met drie ministeries. De eis voor het vicepresidentschap en de voorzitter van het parlement is voor de Volksalliantie (Pertjajah Luhur) in de dampkring verdwenen.
De politieke verschuivingen binnen het kabinet Sedert het aantreden van de regering Bouterse/Ameerali (donderdag 12 augustus 2010) zijn intussen reeds zeven ministers naar huis gestuurd. Deze zijn W. Boedhoe (Financiën), M. Sastroredjo (RGB), M. Misiedjan (Justitie en Politie), C. Waterberg (Volksgezondheid), P. Abena (Jeugd- en Sportzaken), L. Diko (Regionale Ontwikkeling) en S. Martosatiman (RGB). Recentelijk heeft de regering Bouterse/Ameerali twee onderministers benoemd. Wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn, is nog niet helemaal duidelijk. Feit is dat deze onderministers de RvM – vergaderingen niet mogen bijwonen. Twee partners van de regeercoalitie (de BEP en Nieuw Suriname) hebben niet meegewerkt aan de amnestiewet. Intussen heeft de Megacombinatie de samenwerking met deze twee partners opgezegd. Ook de KTPI nieuwe stijl is intussen ontstaan, waarbij de twee assembleeleden O. Wangsabesari en R. Wongoseredjo de samenwerking met W. Soemita opgezegd hebben. De regeerbasis van deze regering is nu veel smaller geworden.
Geschiedenis leidt tot zelfkennis en is politiek vormend
Ruim tien jaar (2000-2010) is de grootste oppositiepartij, de NDP, met verschillende positieve ideeën naar buiten gekomen. Het volk werd goed voorgelicht en de resultaten bij de laatste verkiezingen zijn ook niet uitgebleven. Het kiezersvolk wilde veranderingen hebben en de slogan “Change” heeft goed ingeslagen. Om niet in details te treden wil ik slechts enkele zaken naar voren brengen. Bij elke vergadering op de “Berm” (vooral in de periode 2005-2010) werd er zwaar kritiek geleverd op de Pertjajah Luhur en de A-Combinatie. De bekende uitspraak: “Oom Ro (doelende op president Ronald Venetiaan), u slaapt in uw pyjama. Salam en Ronnie doen met u wat zij willen hebben”. Het ene na het andere applaus volgden elkaar op. De achterban werd goed warm gehouden. “Indien men de regeermacht verwerft, zal het aantal ministeries teruggebracht worden van zeventien naar elf ”. “In de periode 2005-2010 is door de toenmalige oppositie een motie ingediend om het ministerie van RGB (waar de Pertjajah Luhur de leiding had) terug te brengen naar het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Die motie is toen verworpen. Nu heeft de regering alle mogelijkheid, zonder enige motie, het ministerie van RGB terug te brengen onder de paraplu van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen. Tijdens de regering J.A. Pengel (1963 -1967) hadden wij naast de heer J.A. Pengel (minister-president/Algemene Zaken en Binnenlandse Zaken) nog acht ministeries. Tijdens de regering H.A.E. Arron (1973-1977) hadden wij naast H. Arron (vicepresident / Algemene Zaken en Financiën) nog elf ministeries (zie boek dr. J. Sedney).
Hoopgevende inaugurele toespraak van de president
Op 12 augustus 2010 heeft onze president zijn inaugurele toespraak gehouden. Deze toespraak van onze president werd nationaal en internationaal uitgezonden. Ik was trots en opgelucht toen ik naar de toespraak van de president luisterde. Ik zal slechts enkele zinnen uit zijn toespraak voor u hier neerpennen: “De oppositie is niet onze tegenstander, de oppositie zien wij als samenwerkingspartners om met ons, beleid te maken en te voeren om zo het breedst mogelijke draagvlak te realiseren. Wij zullen aan iedereen, op basis van zijn of haar talent gelijke kansen bieden om zich te ontplooien. Bij dit proces zal geen enkel persoon of groep die bereid is samen te werken aan de opbouw van het land, worden uitgesloten. Deze president zal daarom een president zijn voor alle Surinamers ongeacht waar zij zich ook mogen bevinden”. Met deze enkele zinnen had de president de sympathie van alle Surinamers gewonnen. Maar in de praktijk blijkt dat de inaugurele toespraak en de beloften die de president in het openbaar had gedaan, in de praktijk niet in daden worden omgezet. Wij merken dat deze regering op alle ministeries politieke opponenten vervangt door politieke loyalisten, zonder een behoorlijke geestelijke bagage. Recentelijk heeft de president van Suriname een overeenkomst gesloten met een nieuwe directeur van het AZP. Delen van de overeenkomst liggen op straat. Een maandsalaris van meer dan SRD 60.000,00 per maand. Een pensioenregeling van 72% van het maandsalaris (ongeacht het aantal dienstjaren). Dit alles, terwijl het hardwerkende personeel van het AZP moeizaam een pensioen van 2% per jaar moet opbouwen (met een maximum van 70%).
De eerste helft is voorbij
Deze regering heeft nog drie jaren te gaan. Zoals aangekondigd door de president wordt het jaar 2012 het “doe-jaar” voor de regering, dus de regering zal nu daadwerkelijk tot daden moeten overgaan, zoals beloofd aan het kiezersvolk. De contouren voor de bouw van de 18.000 woningen voor de sociaal zwakkeren zijn nog niet zichtbaar. Intussen hebben wij vernomen dat de regering 1.000 woningen gaat bouwen en heeft zij een lening van US $ 47 miljoen gehad van China. De buitenlandse investeerders die popelen om in Suriname te investeren, zijn nog niet gearriveerd. De coalitiepartner Salam Somohardjo gaat binnenkort met een grote handelsdelegatie naar het Verre Oosten (Indonesië) om zaken te doen voor Suriname. Een groot “ lachertje” volgens vele handelsdeskundigen. De uitbreiding van het rijstareaal naar 200.000 ha moet nog komen; de ordening van de goudsector loopt zeer stroef. De eerste zeven maanden van het doe-jaar zijn al voorbij en wij zien nog geen economische bewegingen. Het enige wat wij vaker in de kranten lezen is: berovingen, wegcontrole, donatie van enkele computers. Nu en dan lezen wij ook dat Suriname de agrarische schuur van het Caribisch gebied zal worden. De minister van LVV is vaak op reis en blijkt niet in staat te zijn om jaarverslagen te produceren, waardoor wij zijn beleid ook niet onder een vergrootglas kunnen plaatsen.
Advies aan de regering
Elke burger van dit land heeft de plicht op zich genomen om elke regering kritisch te blijven volgen. Als burger moet u uw werk zo goed mogelijk doen. De werkgever mag nimmer het gevoel krijgen dat u het beleid van de regering ondermijnt. Indien dat wel het geval zou zijn, heeft de werkgever het recht om u te ontslaan of te muteren. Ik maak mij als Surinamer erg veel zorgen omdat hardwerkende en oprechte burgers, die een andere politieke kleur hebben, door de huidige machthebbers (regering Bouterse/Ameerali) bij voorbaat als ‘ondermijners’ van het beleid gezien worden. De filosofie dat elke Surinamer gelijke ontplooiingskansen heeft bij deze regering, is in de praktijk niet gebleken. Tenslotte wil ik de regering oproepen om de extra opbrengsten uit goud en olie in duurzame ontwikkelingen te investeren (lees rubriek kapitaalmarkt van de gebroeders Jethu). Ik denk hierbij aan de agrarische sector. De wereldbevolking groeit jaarlijks met meer dan 100 miljoen zielen en al deze monden moeten gevoed worden. Wij kunnen als land ook een kleine bijdrage leveren om de wereldgemeenschap van voedsel te voorzien. Met een Hendrik Setrowidjojo als minister van LVV, die nauwelijks witte suiker van kunstmest kan onderscheiden, gaat Suriname nooit de agrarische schuur van het Caribisch gebied kunnen worden.
Hardeo Ramadhin