Vandaag herdenken we het feit dat na 10 jaren regeermacht van het Nieuw Front onder het dominante leiderschap van de NPS-politici, 2 jaar geleden een regeerteam werd aangekondigd waarin de NDP in alle opzichten de lijnen zou uitzetten. Vanuit internationale financiële instituten zoals IMF en kredietbeoordelaars is er nog steeds lof over het macro-economisch beleid, maar men laat het nooit na om het waarschuwend geluid te laten horen. De fiscale huishouding is nog niet helemaal op orde, de economie leunt te zwaar op niet-regenereerbare sectoren en produceert geen nieuwe bijdragende sectoren. Terwijl er in hetzelfde politieke huis gevochten wordt om de credits, worden subsidies verwaarloosd. Bij een evaluatie in het midden kijken we eerst naar het bestaansrecht van de coalitie namelijk het Regeerakkoord 2010 waarin de hoogste beleidsprioriteiten zijn vastgelegd. Daarin moet er in het midden van de termijn ten minste vorderingen zijn geboekt. Alvorens in te gaan op de 21 besluiten van de coalitie kijken we eerst naar een paar uitgangspunten die feiten opnoemen die als onwenselijk voor deze regering kunnen worden betiteld. Een punt zijn de “zeer lage inkomens”. Hieraan is er bitter weinig gedaan door de regering, er is niet eens een minimumloon dat de armoedegrens op enige wijze in acht neemt. Het akkoord constateert ook een gebrek aan adequate huisvesting en als akkoord een “weldoordacht huisvestingsprogramma … in samenhang met het economisch ontwikkelingsprogramma en … planmatige ruimtelijke ordening”. Op dit stuk is relatief de meeste beweging te zien weliswaar beneden het beloofde niveau van 18.000 woningen. Bovendien is een belangrijk deel van de woningen koopwoningen, waarvan de betaalbaarheid voor de doelgroep vraagtekens opwerpt. Het akkoord stelt ook vast ontbrekende productiefaciliteiten waaronder krediet, gronden met een adequate titel, infrastructuur, nuts- en andere relevante voorzieningen. Voor de productiesector zijn er nog geen voorzieningen getroffen, alhoewel het vergunningenbeleid is versoepeld en veel sneller nv’s kunnen worden opgericht. Dit betreft een van de akkoorden over de ‘ease of doing busines’. Industriehallen, freezones en one stop windows moeten nog komen. Ook worden genoemd bijzondere aandacht voor de bevolkingsgroepen in de achtergestelde gebieden op het stuk van onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid met goede inkomenskansen. Er is gesproken over de opvoering van de nationale productie in duurzame als in de niet-duurzame productiesectoren. Onderkend moet worden dat er niet veel vorderingen zijn geboekt in de agrarische sector inclusief rijst. De droom is wel duidelijk: voedselschuur worden van Caricom. In de overwegingen zien we ook de uitbanning van corruptie. Op dit stuk is er nog geen concept anti-corruptiewet bij DNA. Maar we weten hier ook dat het ook draait om de aanpassing van een heleboel andere wetten beginnende bij de Personeelswet tot de wetgeving met betrekking tot gunningen. Het gaat om tientallen wetten die gedeeltelijk voldoen, maar gedeeltelijk ook tekort schieten. Het akkoord had ook aandacht voor wat het zelf noemt een scheve inkomensverdeling, die aangepakt zou moeten worden door verbetering van de positie van de arbeidende mens. Beweging moet komen op het stuk van de ‘nieuwe overheidsstructuur die gekenmerkt wordt door ondermeer vergaande decentralisatie’ die overeengekomen is. Het akkoord geeft de behoefte aan voor actieprogramma’s voor bestuur, economie, educatie, sociale (zekerheid) en
duurzame benutting van het natuurlijk milieu. Op enige vlakken zien we wel ministeriele commissies die overigens het functioneren van ministers en ministeries hebben verlamd en uitgehold.
Met betrekking tot de 21 hoofdlijnen van het akkoord zijn 19 concreet, waarop we gedeeltelijk ingaan. Overeengekomen is tussen de coalitiepartners, het verbeteren van de werking van o.a. de rechterlijke macht. Op dat stuk is er niet veel vernieuwing medegedeeld. Door de amnestiewet is zelfs de rechterlijke macht als een van de “zelfstandige pilaren van de rechtstaat” in het geding gekomen. Evaluatie en bijstelling van de ingezette decentralisatie is niet gebleken, los van het inkorten van de vergunningsbevoegdheid van de dc die juist de andere richting wijst. “Oplossing van het grondenrechtenvraagstuk” is in het akkoord overeengekomen doch gestrand door slechte voorbereiding en advisering van de regering. Er zou onderzoek naar en evaluatie van de mogelijkheden ter regulering en/of versterking van het traditioneel gezag plaatsvinden. Kennelijk zijn we nog in de fase van onderzoek. Een “algemene ziektekostenverzekering welke financieel duurzaam uitvoerbaar is” zou worden overeengekomen, maar lijkt ook te zijn gestrand. Van een combinatie van “herstructurering van de economie”, “hervorming van de publieke sector” en “groei en ontwikkeling van de private sector” is niet veel te merken geweest. Er is wel ICT toegepast bij de publieke sector d.m.v. websites, maar veel ministeries bieden niet veel in elk geval niet over ministeriele processen waar burgers in betrokken zijn (verzoeken, gunningen en vergunningen), de belofte van GPS en e-government ten spijt. De omvorming van het “onderwijssysteem” tot “maximale ontplooiing” van alle burgers gericht op “betere aansluiting op de behoeften van de arbeidsmarkt” is een ander akkoord. Er zijn wel veranderingen en beweging op het onderwijsfront, maar niet zoals het akkoord het aangeeft. Overeengekomen is een “Nationaal Instituut ter bevordering van studie en onderzoek” dat nog moet komen. Een
nationaal investeringsfonds NV Investment Corporation Suriname (ICS) is ook aanstaande althans niet actief. Wettelijke voorzieningen voor rehabilitatie van uitgemijnde gebieden, modernisering van de ophaal, opslag en verwerking van industrieel en huishoudelijk afval. Populaire beloftes over de zeehaven, een nieuwe internationale luchthaven, universiteit en hospitaal in Wanica en parken in Sipaliwini zijn nog uitgebleven. Op het sociale vlak zijn uitkeringen verhoogd. Na twee jaar moet men het punt van ordening overstijgen. Politiek heeft de combinatie moeite om balans te vinden door interne machtsvraagstukken, ook binnen NDP zelf. Zo heeft Minov-minister Sapoen de steun niet gehad van de toppers rond de president en raakte hij in ongenade. Op het stuk van het buitenlandsbeleid is de president niet verder gekomen dan Zuid-Amerika en Equatoriaal Guinea. Het beleid levert niet veel op. Veel MoU’s zullen op de korte termijn ook niets opleveren. Voorts zit de economische diplomatie vast door verlamming uitgaande van niet onderlegde vrienden en vriendinnen. Kort kan geconcludeerd worden dat na twee jaar vorderingen zijn geboekt maar niet in die mate zoals de samenwerking in redelijke mate had beloofd. Bij een bestudering van Kruispunt is de gap groter en daarop komen we zeker terug. De resterende 2 jaren moet na evaluatie harder getrokken worden, desnoods met ingehuurde expertise.