Op donderdag 9 augustus 2012 herdenken wij 122 jaar Javaanse immigratie in Suriname. De eerste Javaanse immigranten kwamen op 9 augustus 1890 vanuit Indonesië in Suriname aan per stoomschip Prins Alexander. Het waren 44 personen, bestaande uit 15 echtparen, 11 mannen, 1 vrouw en 2 kinderen. Zij waren allen aangeworven als contractarbeiders voor de plantage Mariënburg, eigendom van de Nederlandse Handel Maatschappij (NHM). Hun komst werd door het merendeel van de Surinaamse planters met vreugde begroet. Er was een nieuwe bron aangeboord voor het aanwerven van de voor de plantages zo noodzakelijke arbeidskrachten. Bovendien zou men door het aantrekken van Javanen minder afhankelijk zijn van de Britse regering die, wanneer zij wenste, de invoer van arbeiders uit Brits-Indië stop kon zetten en dat in 1895 al eens voor een aantal jaren gedaan had.
Het verloop
Tot 1920 hadden ruim 15.000 Javanen de overtocht naar Suriname gemaakt. Daarbij waren er 10.000 mannen. Het vrouwentekort dat op deze wijze was ontstaan, gaf op de plantages regelmatig aanleiding tot spanningen en conflicten. Een andere oorzaak voor moeilijkheden op de plantages waren de lage lonen die aan de contractanten werden uitbetaald. Tot 1930 waren vrijwel alle Javanen in Suriname als contractarbeiders op de plantages werkzaam. Door de sluiting van de plantages, als gevolg van de wereldcrisis, veranderde dit beeld zeer snel. De Javanen verlieten de plantages en gingen over tot de verbouw, op kleine schaal, van eigen gewassen op de door het gouvernement uitgegeven grondjes. Hoe snel die klein landbouw, in de ontwikkeling waarvan de Javanen een belangrijke rol speelden, zich uitbreidde, blijkt uit de cijfers. Van het in Suriname in gebruik genomen grondareaal was in 1930 ongeveer 18% in handen van kleine landbouwers. In 1935 was dit opgelopen tot 52%. Velen die de plantages verlaten hadden, zijn een baan gaan zoeken bij de bauxietmaatschappijen. Wij denken in dit geval aan de bauxietactiviteiten op Moengo.
Vrije immigratie
Ook na 1930 kwamen er nog emigranten vanuit Java Suriname binnen. Omdat in 1931 de Poenale Sanctie in Suriname werd afgeschaft, konden ze nadien slechts als zogenaamde vrije immigranten worden ingevoerd. De laatste groep vrije immigranten kwam in 1939 in Suriname aan. Gedurende de hele immigratieperiode, 1890-1939, zijn er 32.956 Javanen naar Suriname geëmigreerd. Hiervan zijn er gedurende de periode 1997-1938 weer 7.684 naar Indonesië gerepatrieerd; dit is gelijk aan 23.3%. De laatste groep repatrianten, ongeveer 1.000 in getal, is in 1954 per motorschip Langkoeas naar Indonesië teruggekeerd, waarmee het remigratiepercentage steeg tot 26,3%. In 1956 vestigde zich een kleine, hoofdzakelijk uit jongere Javanen bestaande groep, in Frans Guyana. Volgens de laatste volkstelling wonen er in Suriname 71.879 Javanen. Deze Surinamers treft men overal in het land aan (Paramaribo: 29.188; Wanica: 17.083; Commewijne: 11.798; Nickerie: 6.114; Saramacca: 3.243; Para: 2.682; Marowijne: 1.363; Coronie: 337; Sipaliwini: 50 en Brokopondo: 20 )
De geestelijke vooruitgang in Suriname
Wil een volk succes boeken dan zal dit volk proberen via onderwijs hoger op de maatschappelijke ladder te klimmen. De kinderen van de Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders hebben veel later de smaak van het westers onderwijs te pakken gehad. In deze zijn wij de overheid, de rooms-katholieke missie en de Evangelische Broedergemeente veel dank verschuldigd. Zij hebben alles gedaan om de kinderen van deze contractanten westers onderwijs te geven. Overal heeft men scholen gebouwd; de toegang werd gemakkelijk gemaakt. De Javanen zijn ook veel later in Suriname gekomen vandaar dat zij ten opzichte van andere groepen een kleine achterstand hebben. Deze achterstand op het onderwijsvlak is begrijpelijk. Anno 2012 vinden wij deze doelgroep overal en op alle onderwijsinstellingen; op de middelbare scholen, op het IOL, op de hoge scholen, op de universiteit. Zij leveren als juristen, doktoren, economen, sociologen, antropologen, landbouwkundigen en docenten eveneens een grote bijdrage aan de ontwikkeling van Suriname. Het zou mij te ver voeren om alle academici op te noemen. Mensen die onder zeer moeilijke omstandigheden grote prestaties geleverd hebben, moeten op hoogtijdagen gememoreerd worden. In deze wil ik slechts enkele namen opnoemen die als inspirator zijn geweest voor anderen. Wij denken aan de onderwijzer Salimin, die als eerste de hoofdakte behaald heeft; drs. Toegimin Sowirono die op 3 juni 1970 als eerste Javaan het geneesheerdiploma behaalde; drs. Soewarto Moestadja (cultureel antropoloog); drs. Samyo Kasandikromo studeerde als geneesheer af op 15 mei 1974. De eerste twee Javanen die als eerste van de AMS afstudeerden waren de heren A. Danoeastro (1959) en H.C. Atmo (1959). Verder noem ik doctor Soemar Emid (wis- en natuurkundige) en doctor Dinar Danoesastro (radioloog, in 1977 afgestudeerd). De progressie is overal merkbaar. Ook op het politieke vlak is deze doelgroep goed zichtbaar.
Eerste Javaanse voorzitter van het parlement
Op het politieke vlak zijn de Javanen goed zichtbaar in Suriname. De heer Paul Salam Somohardjo is de eerste Javaan die voorzitter van het parlement werd. Zijn partij, de Pertjajah Luhur, is in de Surinaamse samenleving niet weg te denken. De bekende leus van Somohardjo is “de Pertjajah Luhur slaapt nooit”. Binnen de Javaanse gemeenschap is ook de heer Iding Soemita, nu wijlen, niet weg te denken. Op 31 maart 1949 werd de heer Iding Soemita als eerste Javaan door de kiezers van Commewijne als Statenlid gekozen. Pas op 17 mei 1969 werd de eerste Javaan, de heer G.S.Rakim, namens de NPS tot minister benoemd. In hetzelfde jaar werd de onderwijzer F. Karsowidjojo uit Nickerie (van de politieke partij de SRI) op 20 november 1969 tot minister van Binnenlandse Zaken benoemd.
Inburgering in de samenleving
De meeste Javanen die in Suriname kwamen, beleden de Islamleer. Een handjevol Javanen beleden ook het Hindoeïsme. Voor de Mosliminvasie was Indonesië een Hindoemaatschappij. De meeste bewoners van het eiland Balie belijden het Hindoeïsme. In de loop der jaren zijn ook vele nakomelingen van de Javanen gekerstend. Dit is geen nieuw verschijnsel. Acculturatie is een continu proces en dit proces is nergens in de wereld te stuiten. De Javanen staan in de Surinaamse samenleving bekend als hardwerkende en vreedzame burgers. Wij mogen met ons allen bijzonders trots zijn dat deze doelgroep overal in Suriname aanwezig is. Een Suriname met Negers en Hindostanen alleen zou een andere kleur hebben. Anno 2012 horen wij nog uitspraken welke niet bevorderlijk zijn voor een harmonieuze samenleving. Uitspraken als ‘bepaalde groepen zijn achtergeraakt’, ‘wij hebben een achterstand ten opzichte van andere groepen’, ‘die anderen hebben de economische macht’, ‘wij moeten ons gaan bundelen’ en ‘bepaalde ministeries worden overheerst door bepaalde groepen’. In een multi-etnische en multiculturele samenleving, zoals de onze, moet de politieke macht een weerspiegeling zijn van de Surinaamse samenleving. Wij feliciteren alle Surinamers met de herdenking van 122 jaar Javaanse immigratie, maar in het bijzonder de Javaanse broeders en zusters. Deze samenleving biedt ons de mogelijkheid om hoger op de maatschappelijke ladder te klimmen. Zij die zich inzetten gaan succes boeken. Het eerste succes wordt geboekt in de harmonieuze gezinnen. Goede gezinnen vormen samen een goede samenleving, volgens de bekende filosoof Confucius. Ik feliciteer alle Surinamers met de herdenking van 122 jaar Javaanse immigratie maar in het bijzonder de hardwerkende Javaanse broeders en zusters.
Hardeo Ramadhin