Op meerdere momenten is door deelnemende Surinaamse atleten op het Olympische Spelen teleurstelling uitgesproken over hetgeen ze als individu hebben kunnen neerzetten op hun onderdeel. Het begon met een Surinaamse zwemmer en het laatst maakten wij mee een sprinter op de 100 meter. De vraag wordt altijd gesteld of het sneller kan en het antwoord is altijd ja, het had nu sneller gekund. Maar als gekeken wordt naar de inschrijftijden dan is te voorspellen soms dat men een heat niet zal kunnen overleven om over te kunnen gaan naar de halve finale. Het probleem in Suriname is dat er geen analyses vooraf worden gemaakt. Het valt te voorspellen hoever een atleet kan gaan. Ook is bekend hoeveel een plaatselijke vordering kan bestaan wanneer er zich een mirakel voordoet. Het gaat om de inschrijftijd en de personal best. Bij dit laatste gaat het erom, wanneer dit behaald is. Ook is van belang de lijn van de progressie die de atleten maken vanaf een bepaalde periode. Deze insight wordt niet gegeven aan het Surinaamse publiek. Men hoopt dus op een wonder, zoals dat geschiedde tijdens de Spelen in 1988 door de wonder boy oftewel de golden boy. Niemand had het verwacht, omdat niemand de cijfers had geanalyseerd. Maar het was te voorspelen dat Anthony Nesty hoog zou eindigen en zelfs een medaille zou kunnen pakken. Het was geen wonder, het was te voorspellen. Aan het Surinaamse publiek moet eens uitgelegd worden dat de inschrijving van de zwemmer toen met een snelle tijd was geschied. Dat is heel anders dan de inschrijvingen nu. Men moet niet een wonder verwachten, anders moet het om bovennatuurlijke prestaties gaan tegen de achtergrond van het vermogen van die atleet. Daarom is het moeilijk om de teleurstellingen van onze atleten te begrijpen. Misschien komt dat ook omdat men niet zegt waarom men exact ontevreden is, wat men in termen van seconden had verwacht. Noch atleten, noch trainers doen dat. Ze worden niet exact met cijfers. Men gaat ervan uit dat voor het publiek rennen een normaal ding is en het kan altijd sneller. Men moet duidelijk in interviews aangeven dat het gaat om de personal best. In principe moet je niet meer dan dat verwachten. En dat is al een graadmeter. Bij het begin van de Spelen hadden wij aangegeven dat het voor ons onduidelijker was geworden waarom bepaalde atleten gekozen worden om te gaan naar de Spelen en waarom bepaalde niet. Toen hadden wij hier aangegeven dat het met name voor ons onduidelijk is of we de snelste van onze atleten naar de Spelen sturen. Uitgaande van IAAF-statistieken lijkt Themen wel de snelste te zijn. Neem nu deze sprinter die teleurgesteld was na zijn optreden. Hij is ingeschreven met een tijd van 10.38 behaald tijdens een evenement op Trinidad eind april 2012. De meewind was 1.8 meter per seconde. In de prerondes ging hij als eerste in zijn ronde met een tijd van 10.55. Dat is 0.17 seconde trager dan zijn best. In de heats op weg naar de halve finale ging hij sneller: 10.53, maar werd ingehaald alsof de anderen in het veld met een snelle fiets gingen. Met 0.02 seconde sneller beef hij 0.15 seconde beneden zijn personal best. Dat is een achteruitgang in de progessie van de atleet en een significante achteruitgang. In een 100 meter sprint is 0.15 seconde enorm. Overigens moet wel opgemerkt worden dat onze 100 meter atleet dik oogt, hij sjouwt nog veel vet met zich mee. In de heats was 10.53 de 44ste snelste tijd uit 54 atleten. Dus in de ronde die zijn laatste werd had hij 34 atleten die sneller dan hem waren en 10 die trager dan hem waren. Zou hij nog een 0.02 seconden sneller zijn gegaan dan zou hij met een 10.51 blijven op de 44ste plaats. Als Themen zijn personal best (10.38) zou hebben gehaald zou hij in deze ronde belanden op de 40ste plaats. Hoeveel sneller kan de progressie van een 100 meter atleet ineens op een evenement zijn? We gaan uit van een dikke 1 seconde, een wonder dus. De Surinamer zou dan komen op 10.28. Met deze score zit je nog op de 30ste plaats. En als je even hard loopt dan belandt je toch niet in de semifinale: in zijn heat zou hij in de 1st round op de 4de plaats eindigen. Hier moet dus geconcludeerd worden dat al zou de atleet in de fysieke en mentale gesteldheid zijn waarmee hij zijn personal best boekte en al zou een wonder van 1 seconde progressie gebeuren met de snelheid van onze atleet, dan nog zou hij verliezen. Persoonlijk zou hij dan wellicht ingenomen zijn maar relatief zou hij toch verliezen.
Wat ook opmerkelijk was na de laatste 100 meter sprint van onze atleet was de tevredenheid van de trainer. Het viel moeilijk op te maken om welke technische gronden de trainer tevreden was met de tijd. Daarover heeft hij zich niet uitgelaten. In een opmerking zijn wij het wel helemaal oneens met hem. Hij heeft de prestatie van de atleet gebagatelliseerd door te stellen dat voor de broko pranasi toestanden die er in Suriname zijn – zo noemde hij het niet – wij dik tevreden moeten zijn. Mensen zouden op kunststofbanen trainen en wij op kow’weys met gaten. Hij zei grasbanen met gaten. Vanuit de sportverenigingen en de coaches wordt er geen herrie in het land gemaakt voor betere faciliteiten. Maar op de Spelen gebruikt men de derdewereldtoestanden wel als exclusief voor tegenvallende prestaties. We praten over tegenvallende prestaties, omdat de trainer anders niet zou hebben gezegd dat voor onze toestand wij dik tevreden moeten zijn. Het bewijs is daarmee geleverd dat er uitgebluste personen actief zijn in een ‘industrie’ die het moet hebben van dromers en bakenverzetters. Nota bene hebben wij als we ons niet vergissen een andersoortige baan gewoon neergeplant op het Sosis-terrein. Wordt de baan niet gebruikt?Waarom uitgerekend daar (en niet bij een sportclub met faciliteiten) en waarom er geen structuur om de baan heen wordt gebouwd, is een vraag. En bovendien is eens beweerd dat het niet gaat om kunststofbanen, maar om de aanpak van het talent dat in Suriname in zeer ruime mate aanwezig is. Er is geen beleid op de atletiek te promoten, noch bij de SAB en de leden noch bij onze regering. Zolang dat zo is, zal een Olympische deelname blijven draaien om de Olympische gedachte. Maar waarom zou je er niet meer uit halen als het kan?