Het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling is met een heel prijzenswaardig proefproject begonnen, waarbij kinderen langer op school worden gehouden. Het Minov moet het programma steeds blijven benadrukken en de samenleving zover krijgen dat de noodzaak en niet te onderschatten nut doordringt tot de samenleving. Er is onlangs beweerd door een onderzoeker dat verwaarlozing van kinderen de primaire oorzaak is van misbruik van kinderen. Verwaarlozing heeft te maken met toezicht op kinderen, of van ouders en verzorgers of van opvanginstellingen. Uit observaties is gebleken dan in bepaalde volksbuurten en wijken het overgrote deel van de gezinnen, eenoudergezinnen zijn met aan het hoofd een moeder, tante en/of oma. Om het huishouden draaiende te houden, hebben de moeders meerdere activiteiten die ze uit huis houdt. Na school zijn de kinderen aangewezen op hun eigen discipline en die is niet altijd aanwezig. De grote gezinnen in relatie met krappe woonhuizen in volksbuurten en bepaalde wijken, drijven de kinderen heel gemakkelijk naar de straat. Kinderen van de lagere school en voj groeperen zich en slenteren op straat op zoek naar vertier. Na de hele volksbuurt afgekamd te hebben, druppelt men tegen etenstijd binnen om te checken of er wat te halen is. Daarna is men weer op straat, totdat het tijd is om in een hoek te slapen. Het gevolg van deze leefstijl is, dat de cultuur van losbandigheid bezit neemt van zo een kind. De resultaten en het gedrag op school zijn dan doorgaans slecht. Het een en ander heeft ook te maken met ondervoeding. Kinderen ontbijten niet voordat ze naar school gaan, lunch is er in veel eenoudergezinnen moeilijk en kinderen hebben het geld meestal ook niet om eten op school te kopen. Het gevolg is hoge doublures en veel drop-outs. De jongeren belanden aan de rand van de criminele sfeer, omdat ze geen schoolpapieren hebben. De drugswereld lonkt, evenals de hosselende informele sector.
Het project waarbij de sluiting van de schooltijd is verzet van 13.00 uur naar 17.00 uur als proef op bepaalde scholen had er allang moeten komen. Wat er na de schooltijd gebeurt, is niet mooi. Soms zijn de moeders in huis, maar is er geen grip op vooral jongens die niet te houden zijn van de straat. Het proefproject zal een meerledig doel dienen. Allereerst zullen de schoolresultaten verbeteren. Op de tweede plaats zullen de kinderen minimaal een keer op de dag een warme maaltijd krijgen, hetgeen positief is voor niet alleen de lichamelijke, maar ook de geestelijke ontwikkeling. Op de derde plaats is er meer aandacht voor groepsactiviteiten, te vergelijken met die van een vereniging, waar kinderen veel skills opdoen. Onderzoeken hebben uitgewezen dat bij de meting van ondervoeding, kinderen van bepaalde groepen oververtegenwoordigd zijn. Met dit project kunnen deze cijfers drastisch veranderen.
In het project moeten leerkrachten met eigen goedvinding nablijven tot 17.00 uur. Dat betekent een verruiming van de werktijden met ongeveer de helft. De kinderen krijgen een gebalanceerde lunch om 13.00 uur. Daarna gaan de kinderen onder begeleiding van bevoegde personen (leerkrachten) zich verder voorbereiden op de volgende dag. In die tijd is ook ruimte ingelast voor sport en spel. Qua schoolprestatie moet het alleen maar beter gaan met dit project. Uit de berichtgeving is niet duidelijk wat het standpunt van het ministerie is ten aanzien van de beloning van de leraren. Men moet niet praten van een niet gedefinieerde ‘extra’, maar men moet voor de extra inspanning van de leerkrachten deze ook adequaat gaan belonen. Dit zal een invloed hebben op de motivatie van deze leerkrachten om zich te blijven aandienen voor het project. Evenwel moet gewaakt worden dat leerkrachten niet overwerkt raken. Aan te bevelen is misschien ook om na 13.00 uur naast leerkrachten ook andere disciplines en personen te betrekken, waardoor de druk op de leerkrachten minder wordt.
Minov moet bij de uitvoering van het project, dat in eerste instantie geld gaat kosten, letten op de buurten waar er sociaaleconomisch de noodzaak daartoe bestaat. Het gaat dan niet alleen om Creoolse volksbuurten of voormalige Marron-kraakbuurten, maar probleemwijken waar Javanen en Hindoestanen historisch geconcentreerd bij elkaar liggen. Minov moet ook rekening houden met activiteiten van sport- en culturele of kunstverenigingen, waar kinderen ook een stuk opvoeding meekrijgen. De kinderen tot 17.00 uur op school houden, zou betekenen dat deze kinderen verstoken zullen zijn om aan sport of een kunstvorm te doen. Het beste is als Minov de sport- en kunstverenigingen identificeert waar de kinderen in betrokken zijn en een samenwerking met ze aangaat, waardoor men elkaar aanvult. Minov moet in dialoog treden met ouders om ze van het nut van het programma te overtuigen. Het ministerie moet nagaan of 17.00 uur wellicht niet vervroegd kan worden. Een oproep wordt gedaan aan zogenaamde kinder-ngo’s om het initiatief van Minov te ondersteunen. Ze moeten nu ondersteunend hun stem laten horen. In het vervolgtraject moet Minov het project brengen naar alle probleembuurten en rekening houden met kinderen die een heel goed sociaal milieu hebben en goed meegaan in het onderwijs. Dialoog met ouders en betrokken verenigingen is aanbevolen. In elk geval is het proefproject als het vervolg krijgt, een voorbode van een beter ontwikkelde bevolking in de toekomst.