Richard Kalloe heeft recentelijk in meerdere dagbladen zeer gedetailleerde informatie verstrekt over zaken, de nationale palmoliesector rakende. Kalloe heeft in de afgelopen jaren het imago van een onvoorspelbare politicus verworven en wordt niet overal even positief gewaardeerd. Richard Kalloe behoort tot een uitstervend ras, dat overigens in Suriname nooit goed tot ontwikkeling is gekomen, namelijk dat van natuurtechnici die werkelijk in het Surinaamse veld en in het Surinaamse binnenland actief zijn. Kalloe heb ik tot 1990 voor het overgrote deel in het veld ontmoet, waardoor zijn analyses van situaties en projecten in het veld voor mij van grote waarde zijn. Ik heb hem ontmoet in de bossen bij de intussen verlaten palmolieprojecten van Patamacca, Phedra, Victoria. Niet als vakantieganger maar als harde informatieve werker, daarbij ook genietend van de vrije natuur. Met zijn academische kennis ging hij het veld in om zich ter plaatse te oriënteren, zodat zijn rapporten niet gebaseerd waren op slechts algemeen geldende academische stellingen, maar ook op locale veldkennis. De aircokamer meed Kalloe niet, omdat hij de rapporten wel ergens moest opstellen, maar als veldtechnicus kon hij het sneller en kon hij zaken zeer snel overzien. Hij hoefde voor zijn analysen en conclusies niet te wachten op de verslagen van de “waarnemende plaatsvervangende assistent- opzichters”, die vanuit hun optiek zaken waarnamen en noteerden, en die niemand mocht kwalijk nemen als ze zaken anders zagen dan men vanuit de wetenschap en technologie zou zien. Historisch was voor mij het in ander verband, enkele jaren geleden, gelijk stellen van de witte zandsavanne van Km 46 tot Km 65 aan de Afobakaweg aan de witte zandsavanne net iets verder bij Km 73 aan dezelfde weg door een sportorganisatie, omdat ze beide wit zand en weinig begroeiing hadden. Het resultaat was dat de uit 2 miljoen jaren oude witte mulle zanden bestaande savannen tot Km 65 bij rally’s voor grappige en spannende momenten zorgden, en dat de 1.800 miljoen jaren oude witte zanden van Km 73 voor angstige momenten zorgden vanwege het muurvast zitten van rallyrijders in de witte zandige klei, die men tegenkwam. De gedwongen overnachters werden daarbij muzikaal begeleid door brulapen, vleermuizen en uilen. Veldtechnici kenden dit verschil van beide witte zandsoorten wel degelijk. Aircotechnici daarentegen kenden het niet. Kalloe zou dit nooit adviseren. Als Richard Kalloe een analyse schrijft over de palmoliesector, weten we dat hij het doet vanuit de theorie en veldkennis. Als die tot de conclusie leiden dat een project uit een land waar de mensen op hem lijken, namelijk India, het beste project is, dan mag dat zo zijn, zeker als de verschillen erg groot zijn. Als ondersteuners van anderen in die sector, die dat slechts doen vanuit een aircokamer zonder het binnenland noch recentelijk, noch in het verleden bezocht te hebben, moeten wij de zienswijzen van Kalloe aandachtig evalueren. In dit verband is het wel van belang, dat er op gelet wordt dat de andere, (Chinese) investeerders, niet de Chinese verdwijntruc toepassen. Daarbij worden eerst alle bomen gekapt, en geëxporteerd, waarna er zo een slecht oliepalmproject wordt opgezet dat het automatisch snel doodbloedt. Het doel was daarbij vanaf het begin het kappen van alle hout, waarna het bedrijf failliet moest worden verklaard. De restwaarde van de in beslag genomen machines was niets in verhouding tot de gemaakte houtwinsten van de investeerders, die dan vrijelijk in Dubai, Cyprus of Singapore zitten. Ik was er in 1985 bij, toen tijdens een vergadering ergens in Paramaribo Noord over natuursteen, een Chinees de kamer binnenkwam, begeleid door een zeer bekende Surinaamse advocaat en aan de Surinamers vroeg of zij 67 namen van Surinaamse diersoorten konden aangeven, zodat zijn bedrijf met aparte stichtingen of NV’s 67 maal het in Suriname maximaal toegestane houtareaal zou kunnen aanvragen. Gelukkig tekende de minister destijds slechts voor een enkele concessie. Ze zijn inmiddels allang vertrokken. Laten de verantwoordelijke autoriteiten Richard Kalloe horen, desnoods niet als coördinator van een overheidsinstelling in dit verband, maar als Suriname’s pleitbezorger in een natuurtechnisch project. We mogen er vanuit gaan, dat het bij Kalloe niet gaat om alleen de belangen van de investeerders die op hem lijken, te verdedigen, maar ook en vooral die van Suriname als geheel. Werkgelegenheid en voorzieningen voor Suriname .
We rekenen op ir. Richard Kalloe. De stenen voor zijn steniging zal ik bewaren voor de eerstesteenlegging van de palmoliefabriek.
Drs. Eddy Monsels