Eerder stelden wij dat het lijkt alsof met de aanpassing van de money laundering wetten primair een buitenlands belang gediend wordt. Die stelling is gisteren versterkt toen de minister vragen beantwoordde met betrekking tot de controle op de binnenlandse politiek prominente personen (ppp’s). De vraag was waarom de binnenlandse ppp’s vrijgesteld zijn van het cliëntenonderzoek en buitenlandse ppp’s niet. De minister zijn antwoord was dat de nationale ppp’s buiten het cliëntenonderzoek zijn gelaten, omdat Suriname nog niet verplicht is deze groep personen ook te controleren. In de vorige sessies van de DNA-vergadering hebben parlementariërs heel hard hun best gedaan om aan de minister kenbaar te maken dat het van uitermate belang is dat nationale ppp’s ook onderworpen worden aan intensief cliëntenonderzoek, vanwege een nationaal belang: het belang van het tegengaan van corruptie en illusoir maken van belastinggeld en het witwassen van illegaal verdiend geld. Het Surinaams belang om nationale ppp’s te controleren en kansen voor hen om na corruptie voort te gaan met money laundering, wordt niet onderkend. De aanpassing van de wetten is puur om externe krachten tevreden te stellen en om toe te geven aan de buitenlandse dreiging voor sancties: het plaatsen van het land op een zwarte lijst door de CFATF (Caribbean Financial Action Task Force). De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat de regering het belang van verscherpt cliëntenonderzoek niet inziet voor nationale ppp’s. Zolang de buitenwacht Suriname niet zal dwingen om de nationale ppp’s te onderwerpen aan scherpere controle, zal het land daartoe niet overgaan. Het moet dan wel gaan om sterke verdragsmatige dwang. Want de minister beaamt dat, in lijn met enkele oppositieleden, op internationale fora het belang is erkend van het nut om ook de nationale ppp’s te onderwerpen aan de verscherpte controle. Lidlanden worden aangemoedigd om wanneer ze maatregelen nemen, de nationale ppp’s mee te nemen. Maar daar heeft de Surinaamse regering (Juspol) geen boodschap aan: eerst dwingen en dan voer ik uit.
Een andere opmerkelijke mededeling van de minister waarop doorgevraagd had moeten worden, is dat van de meldingsplicht door o.a. de niet-financiële instituten van notariaten en de advocatuur. De activiteiten van notarissen hebben nagenoeg altijd een relatie met overheidstaken, die van de advocatuur veel minder. Tot grote verbazing werd door de Juspol-minister gemeld dat de advocatuur in 2011 geen enkele melding van een ongebruikelijke transactie had gedaan. De minister zei ‘jammer genoeg’, waaruit geconcludeerd wordt dat naar zijn gevoel/ het gevoel van het ministerie er wel termen in het algemeen aanwezig zijn in het karakter van het normaal maatschappelijk verkeer die een melding zouden moeten uitlokken. De minister vindt het jammer dat meldingen die waarschijnlijk hadden moeten worden gedaan, niet zijn gedaan. De minister heeft nagelaten om mede te delen wat hij heeft gedaan nadat hij over 2011 nul meldingen kreeg vanuit de advocatuur. Uit de mededeling van de minister en de indicatie die hij de DNA voorhield uit het Besluit Indicatoren Ongebruikelijke Transacties, blijkt dat transacties van USD 10.000 of meer (of het equivalent hiervan) tot de mogelijke dan wel normale transacties behoren die aan de orde zijn bij de advocatuur. In tegenstelling tot de advocatuur zijn door het notariaat 453 meldingen van ongebruikelijke transacties gedaan. De reden hiervoor zou kunnen liggen in een grotere transparantie die bestaat voor de regering in het werk van de notariaten. De niet -financiële diensten blijven op de lijst van diensten die moeten melden, maar het controle- en herstelsysteem heeft dus niet gewerkt.
Door een oppositielid is steeds gehamerd op het cliëntenonderzoek bij banken. Het lid verduidelijkte dat het te maken heeft met hulp die aan Suriname gegeven wordt vanuit nieuwe bevriende naties als Equatoriaal Guinea. De president van deze nieuwe bevriende staat heeft een zoon die ook minister zou zijn in het kabinet. Deze zoon wordt thans in Frankrijk vervolgd voor het witwassen van gelden. Veel wordt aangehaald over een huis in een van de duurste plaatsen in Parijs. De minister van Juspol kon hierop geen direct antwoord geven.
Een interessant punt dat weer opkwam, was dat van religieuze organisaties die nu veranderd zullen worden in kerkgenootschappen. Wanneer het gaat om terrorisme wordt in de eerste plaats gedacht aan Islamitische militante groepen. Is het de bedoeling dat met deze wet de cashflow van de Islamitische organisaties extra wordt gevolgd. Is er een indicatie dat die al riskante links hebben met het zogenaamde terrorisme? Tijdens de behandeling van de wetswijzigingen kwamen ook zaken als de herintroductie van de aangifte van geldwaarden bij binnenkomst van personen, het mensenhandelrapport van de USA over Suriname en het niet horen van de notarissen en advocaten, omdat zij niet kwamen opdagen, aan de orde. De opmerking die tegen deze en andere wetswijzigingen gemaakt moet worden is dat, ondanks het feit dat we een zogenaamd klein land zijn, het algemeen belang nooit uit het oog moet worden verloren. Voor elke wetgeving is het algemeen belang zelfs de primaire drijfveer. Dat schijnt met deze wijzigingen van de money laundering wetgeving niet het geval te zijn. Dat is jammer, aangezien het algemeen belang wel degelijk te maken heeft met het tegengaan van witwassen.