Als we de geschiedenis nagaan, zien we dat het gedeeltelijk privatiseren van Staatsolie geen nieuw idee is van deze regering of de huidige directie. In 2005, net voor de pensionering van Jharap, had hij dit model al kenbaar gemaakt aan de Surinaamse bevolking. Het forum was toen de opening van het Centraal Toernooi voor Staatsbedrijven in Suriname (CTSS-toernooi) in zwembad Parima op 22 oktober 2005. Toen zei Jharap dat hij lang met het idee liep om 20-25% van de aandelen in private handen te leggen, om zo het bedrijf gezond te houden. Hoewel het een opening van een sporttoernooi was, maakte Jharap van de gelegenheid gebruik om net voor zijn pensionering voor de laatste maal op een groot podium zijn bezorgdheid kenbaar te maken. Hij begon door te stellen dat de meeste staatsbedrijven vroeger gesubsidieerd werden door de overheid of gefinancierd werden uit de ontwikkelingspot. ‘Zodoende konden de prijzen van onze diensten en producten laag en bereikbaar worden gehouden voor de gemeenschap. De regering kan nu geen subsidies meer geven en er zijn ook geen ontwikkelingsfondsen meer beschikbaar. Operationele kosten van staatsbedrijven gaan ook omhoog, maar wij mogen vaak geen prijsaanpassingen voor onze producten en diensten doorvoeren. Vele bedrijven draaien al jaren met verlies en hebben zelfs niet genoeg cashflow om de exploitatiekosten te betalen. Noodzakelijke investeringen en reparaties worden niet uitgevoerd, omdat er geen fondsen zijn. Banken willen ons geen leningen meer verstrekken, omdat er niet voldoende geld verdiend wordt door het bedrijf om de leningen af te lossen. Hier en daar zijn zelfs pensioengelden in de bedrijfsvoering opgegaan’, leidde Jharap zijn boodschap in.
‘Wat kunnen wij doen om de verdere achteruitgang tegen te gaan? Fernandes en Suralco zijn ook heel oude bedrijven in Suriname. Commercieel gezien doen deze bedrijven het heel goed. Dus zeg ik, waarom proberen wij, staatsbedrijven, niet een beetje op deze commerciële bedrijven te lijken?’, vroeg Jharap zich toen af. ‘Om op die commerciële bedrijven te lijken, denk ik dat wij zouden moeten bevorderen dat een deel van de aandelen van onze bedrijven op de lokale markt wordt geplaatst. Zodoende zal er een brede participatie van aandeelhouders mogelijk worden. Ook het personeel kan deelnemen. Omdat elk staatsbedrijf een heel specifieke taak heeft, zal een eventueel plan van privatisering voor elk bedrijf op maat moeten worden gemaakt.’
Jharap sprak toen al over een pakket van 20-25 procent van de aandelen op de markt. ‘Door deelname van meerdere aandeelhouders kan er een beter balans gevonden worden tussen de vaak korte termijn wensen van de regering als grootaandeelhouder en het commerciële belang en de continuïteit van het bedrijf op langere termijn. Ook zal de benoeming en besturing van de bedrijven stabieler en beter voorspelbaar worden. De werkgelegenheid kan behouden worden en de lange termijn belangen van de klanten ook beter worden gediend. De grootaandeelhouder, de regering, ontvangt cash met de verkoop van een deel van de aandelen’, zei Jharap ruim 7 jaar geleden in Parima.
Jharap sloot zijn speech af met het volgende: ‘Ik weet dat jullie vanavond hier zijn gekomen om te sporten en te ontspannen. Toch wilde ik dit idee, waar ik al lange tijd mee loop, kwijt. Straks zie ik jullie niet meer, dus heb ik gemeend om vanavond deze bezorgdheid over te brengen. Ik hoop dat jullie over deze zorgen ook nadenken en het in de komende dagen met je directie en de vakbond bespreken en voorstellen voor de grootaandeelhouder, de regering, uitwerken.’
De huidige regering c.q. directie van Staatsolie heeft dezelfde plannen als Jharap toen; te weten 20% van de aandelen van het bedrijf privatiseren. Volgens president Desi Bouterse zullen de opbrengsten aangewend worden om te investeren in het bedrijf. Ook de bevolking zal in de gelegenheid gesteld worden om aandelen te kopen. De president zei dat niet alleen aandelen van Staatsolie verkocht zullen worden, maar ook die van de SLM en Telesur.
sha Gajadien-Bhagwat