Wat de regering al lange tijd nodig had op het problematische ministerie van RGB lijkt te zijn opgelost. Er was een intelligente planner en strateeg nodig, die vanuit een onbesproken achtergrond, met de wet en het beleid in de hand, orde op zaken stelt nadat in ruime mate herstelkansen zijn gegeven. De regering lijkt die bewindsman in de persoon van de huidige minister van RGB te hebben gevonden. Het is ongekend in de recente geschiedenis van de overheidsadministratie dat een dienst de deuren voor een dag sluit. Wat ons betreft, had de bewindsman de deuren een hele week kunnen sluiten, om dan na een ‘wiri watra wasi’ geheel vernieuwd van geest naar buiten te treden. Net zoals CBB als eerste bij de burgerij opkomt als gesproken wordt over onnodige bureaucratie en pesterijen vanuit de ambtenarij, precies zo komen Domeinkantoor en Grondinspectie als eerste op wanneer in Suriname gesproken wordt over corruptie, regelarij en vriendjespolitiek. De conclusie was bij de reshuffling eerder getrokken dat de president een sterke man uit zijn team had kunnen ontdekken en die gedirigeerd heeft naar het zwaarste ministerie. Dit ministerie is zwaar omdat het heel moeilijk is om gierigheid en hebzucht in de mens aan te pakken. Het probleem dat RGB heeft, is niet primair één van zwakke institutionele capaciteit, maar een grenzeloze gierigheid en hebzucht bij dienstverlenende ambtenaren en gelieerde partijmensen die kantoren platlopen en ambtenaren van links naar rechts dirigeren. Het is duidelijk dat de huidige minister in staat is volgens een strategisch plan bij deze twee diensten, die door en door verrot zijn, orde op zaken te stellen. Het heeft te maken met out of the box denken, zoals het onconventioneel sluiten van de diensten. Zolang de mogelijkheid om toe te geven aan de gierigheid en de hebzucht niet wordt geëlimineerd, is het onmogelijk om orde op zaken te stellen. Gehoopt wordt alleen dat de regering aan de bewindsman de ruimte geeft om vanuit een stuk denkwerk de twee diensten gezond te maken. Het is bijna te voorspellen dat er nu transparantiemaatregelen zullen komen om de twee diensten overzichtelijk te maken. De minister heeft immers al een aanzet gegeven door circa een maand terug alvast een lijst te publiceren van aanvragers van domeingrond. De president moet als regeringsleider en leider van de coalitie alle partijen, inclusief de eigen partij, in toom houden wat betreft het gesjoemel met grond. Er moet door hem een grondfilosofie gepresenteerd worden en de beginselen van het grondbeleid moeten weer vernieuwd en gepresenteerd worden. Voor het laatst is een grondbeleid officieel vastgelegd in 1981 toen de Landhervormingsdecreten (L-decreten) tijdens het militaire regiem werden geslagen. Daarna, vooral tijdens Venetiaan 3, is heel lichtvaardig door politici gesproken over grondbeleid. Met grondbeleid werd door de PL bedoeld de verzameling van beslissingen van de RGB-minister om aanvragen voor van domeingrond, toe of af te wijzen. Het grondbeleid tijdens Venetiaan 3 was dus willekeur van de RGB-minister om aanvragen eerder te behandelen, aanvragers een niet op de wet gebaseerde voorkeur te geven, bepaalde aanvragen uit te stellen en te doen alsof bepaalde aanvragen nooit zijn gedaan. Een grondbeleid, een grondfilosofie en uitgangspunten over de domeingrond zijn door de vorige president niet gepresenteerd. De huidige president moet die omissie recht trekken. Dit betekent niet dat personen geen grote lappen domeingrond mogen krijgen. De regering wil gaan naar verhoogde agrarische productie. Als er burgers zijn die een gedegen agrarisch plan hebben, dan mag de regering grote stukken domeingrond, rekening houdend met bestemmingsplannen, toewijzen, weliswaar onder voorwaarden die verband houden met de daadwerkelijke uitvoering van het plan. Als verkavelen gewenst is in bepaalde regio’s kan ook grond voor bebouwing en bewoning afgegeven worden, ook onder voorwaarden die te maken hebben met degelijkheid van het plan en een limiet wat betreft de verkoopprijs van deze kavels. Deze laatste mogelijkheid van verkavelen is niet bezwaarlijk als de overheid aanvullend op haar eigen projecten, particulier initiatief op prijs stelt. Er moet dus transparantie op dit stuk zijn en verkavelaars die aanvullend op de diensten van de Staat, de burgerij helpt aan het bezitten van een stuk domeingrond, moeten ook winst kunnen maken, echter geen woekerwinsten. Met betrekking tot verkavelen hangt het e.e.a. uitdrukkelijk af van de capaciteit van de Staat om zelf woonkavels aan iedereen aan te bieden. Als dat mogelijk is, dan moet verkavelen en verkoop van domeingrond niet worden toegestaan, in tegenstelling tot grond in allodiaal eigendom uitgegeven. De president zou voorts zijn partij en coalitiepartijen die er bijna aan verslaafd zijn, erop moeten wijzen dat voorzichtig wordt omgegaan met stichtingen. Op het stuk van stichtingen is er een behoorlijke wildgroei. Oprichters van stichtingen hoeven thans niet meer aannemelijk te maken dat ze een sociaal karakter zullen hebben en daadwerkelijk sociale projecten zullen uitvoeren. RGB onderzoekt ook niet wat de relatie is tussen de specifieke sociale activiteiten en een noodzaak om grond te bezitten. Suriname zou wellicht een topscorer op mondiaal niveau kunnen zijn als het gaat om het aantal stichtingen. Tegelijkertijd zouden wij op een dieptepunt tussen de corrupte Afrikaanse en Aziatische landen kunnen zitten als het gaat om het aantal burgers dat daadwerkelijk aandacht heeft voor sociale activiteiten. Zo weinig sociale affiniteit van de burgerij en toch zoveel stichtingen? Iets is dan niet pluis en het meest kwalijke is dat coalitieleiders van toen en nu openlijk iets te maken hebben met stichtingen die niets doen en toch grond bezitten.
De RGB-minister haalt een cruciaal punt aan met betrekking tot de rechtszaken. De wantoestanden op Grondinspectie en Domeingrond leiden aan de ene kant tot veel directe materiële en geestelijke leed van geboren en getogen Surinamers. Maar ook indirect kost het een heleboel in termen van imagoschade van ‘onze’ regering en waarschijnlijk ook schadevergoedingen en dwangsommen. Dat ambtenaren informatie aangedragen door aanvragers inpikken om voor zichzelf en familieleden dezelfde stukken domeingrond aan te vragen en de originele aanvankelijke aanvragen te torpederen, is ronduit crimineel. In principe moet strafrechtelijk daartegen worden opgetreden. Wat ook aan te bevelen is, is dat het hele aangezicht van Grondinspectie en Domeinkantoor moet worden veranderd. Niets moet wijzen op de oude situatie. De aankomstruimte, eventuele trappen, de balie, de bureaus en de wijze waarop stukken worden bewaard, zijn toe aan een grondige fatsoenering. Maar bij RGB draait alles om de gierigheid en hebzucht. ‘Moeder Aarde verschaft genoeg voor ieders behoefte, maar niet genoeg voor ieders hebzucht’, zei Mahatma Gandhi. Daarom is wellicht hier ook ‘Divine intervention’ nodig en mogelijk kan de RGB-minister de twee geestelijke ambtenaren van de president hierin ook betrekken.