Tot voor kort was er genoeg redenen om optimistisch te zijn over Brazilië. Het land had een decennium lang een recordgroei en was in staat zich goed te verweren tegen de financiële crisis. Het land was klaar om wereldwijd de economische leider te worden. Maar de wereldgigant verkeert in problemen. De economie is teveel afhankelijk van de hoge grondstoffenprijzen en als de vraag afneemt, kan dat fataal zijn voor Brazilië. Tot voor kort hadden beleggers en experts van Brazilië een optimistische opstelling. Onder het historische presidentschap van Luiz Inácio Lula da Silva, werd het land bekend als een toonbeeld van financiële verantwoordelijkheid bij de opkomende markten. Brazilië was in staat de hyperinflatie te beheren en zijn schuldpositie te verminderen. Brazilië kon zich beter verweren tegen de financiële crisis van 2008 dan de meeste landen en groeide met een gemiddeld jaarlijks percentage van bijna vier procent in de afgelopen vijf jaar. En in de afgelopen tien jaar behoren ongeveer 30 miljoen Brazilianen tot de middenklasse, en bieden hun land, volgens de Braziliaanse initiatiefnemers, de macht om uit te breiden, ondanks een turbulent mondiaal milieu, en de inkomensongelijkheid te verminderen, zelfs als het elders groeide in Latijns-Amerika.
Dit tien jaar succes heeft Brazilië tot een van de meest prominent opkomende marktnaties gemaakt, met een van de twee best presterende aandelenmarkten in de wereld en het genereerde meer buitenlandse investeringen dan de meeste andere landen. In de afgelopen vijf jaar is de mate van de buitenlandse geldstroom in Braziliaanse aandelen en obligaties gestegen tot een recordhoogte, met een uitbreiding van de instroom van US$ 5 miljard in 2007 tot meer dan US$ 70 miljard tot afgelopen januari. Mede door deze groei heeft Brazilië zijn reputatie als vooraanstaand lid van de Brics verworven – Brazilië, Rusland, India, China, en Zuid-Afrika – ’s werelds top opkomende markten. Velen verwachten dat zij binnenkort voorbij zullen schieten aan de Verenigde Staten en Europa als de grootste trekkers van de mondiale economie.
Het bloeiende beeld van Brazilië is gebaseerd op een uiterst wankele premisse
Toch is dit florissante beeld van Brazilië gebaseerd op een uiterst wankele premisse: de grondstoffenprijzen. Het land is grotendeels gegroeid door de stijgende vraag naar hun olievoorraden, koper, ijzererts en andere natuurlijke hulpbronnen. Het probleem nu is dat de wereldwijde vraag naar deze grondstoffen begint af te nemen. En als Brazilië geen maatregelen treft om te diversifiëren en zijn groei te vergroten, kan zijn economie al heel snel teruglopen.
De grondstofrage
In de afgelopen tien jaar hebben wereldwijde markten een onverzadigbaar verlangen om te investeren in landen met opkomende markten ontwikkeld. Zij richten zich op die landen waarin China de aankoop van de energievoorziening en natuurlijke hulpbronnen doet (deze producten zijn nu goed voor ongeveer 30 procent van het geld in de internationale aandelenbeurzen). De logica achter deze trend is dat als China blijft groeien, en hoeveelheden olie, koper, ijzererts en andere grondstoffen steeds meer blijft consumeren, landen zoals Brazilië, een toonaangevende exporteur van die grondstoffen, zouden floreren. Brazilië, die een stabiele democratie heeft, leek een veilige belegging, en de ontdekking van grote olievelden voor de kust van het land maken het plaatje compleet.
Maar er ontstonden problemen door deze groei. Voor een natie die de plaats als een van ’s werelds grootste economische machten heeft ingenomen, bleek Brazilië opvallend voorzichtig te handelen. Om de burgers te beschermen tegen de economische crisis die hen plaagde in de late twintigste eeuw, ontwikkelde het land twee beleidsvormen – een hoge rente om de inflatie tegen te gaan en een verzorgingsstaat met een sociaal vangnet. Sterker nog, sinds de vroege jaren’80, schommelde de Braziliaanse groei rond een gemiddelde van 2,5 procent per jaar en nam alleen toe bij stijgingen van de grondstoffenprijzen. Zelfs in de laatste tien jaar, toen de Braziliaanse groei steeg boven vier procent en Lula de komst van het “magische moment” van zijn land Brazilië verwelkomde, groeide het nog steeds slechts half zo snel als China, India en Rusland.
De hoge rente in Brazilië dwarsboomde de groei van het land en maakte het bijna onbetaalbaar om zo ongeveer van alles te doen. Door het verstrekken van een gemiddeld rendement van ongeveer tien procent, trokken die tarieven buitenlands kapitaal aan, maar die instroom van investeringen heeft de waarde van de Braziliaanse Real omhoog gedreven, waardoor het een van de duurste munten in de wereld is. Als gevolg hiervan, zijn restaurants in São Paulo duurder dan die in Parijs, een kantoorruimte is duurder dan in New York. Hotelkamers in Rio de Janeiro kosten meer dan die langs de Franse Rivièra, fietsverhuur is duurder dan in Amsterdam, en de filmticketprijzen bedragen meer dan die in Madrid.
Tegelijkertijd, verhoogde de dure Real de prijs van de export uit Brazilië, en legde het een druk op het concurrentievermogen op de consumentenmarkten. Hoewel de valuta van veel grote opkomende markten was gestegen ten opzichte van de dollar in de afgelopen tien jaar, is de Real een klasse op zichzelf, en steeg tot 100 procent. Dit kan bij de productie helpen in de Verenigde Staten, maar het belemmert die in Brazilië, waar het productiepercentage van het BBP een piek bereikte van 16,5 procent in 2004 en daalde tot 13,5 procent tegen het einde van 2010. Er zijn maar weinig ontwikkelingslanden die zo snel zijn gegroeid, zelfs voor een decennium geleden, laat staan twee of drie. Vrijwel al degenen die dit hebben gedaan, hebben hun aandeel in de wereldwijde productie uitgebreid en hebben niet gespeculeerd met de grondstoffenprijzen.
Brazilië is echter het laatstgenoemde pad ingeslagen. China’s groei van de afgelopen tien jaar maakte het veruit ’s werelds grootste consument van grondstoffen voor de industrie. Brazilië heeft geprofiteerd van die explosie: in 2009 is China de Verenigde Staten voorbijgestreefd als de belangrijkste handelspartner van Brazilië. Gezien het aanhoudende succes van China, hadden weinig verwacht dat de economie zou vertragen of nagedacht over wat dat zou betekenen voor Brazilië. Maar die afname is nu aan de gang. Afgelopen maart verklaarde Peking dat haar groei in 2012 voor het eerst sinds 1998 een dip had meegemaakt tot onder acht procent. Zoals te verwachten, kondigde Brasília rond dezelfde tijd aan dat haar groei was gedaald tot onder drie procent.
China’s achterblijvende groei is een teken van het einde van een tijdperk waarin de opkomende markten een ongewone snelle groei ervaren, gestimuleerd door de geldstroom uit de Verenigde Staten in 2003, zoals de Federal Reserve het land wilde herstellen van de ‘dot-com bust’. In de komende vier jaar verdubbelde de gemiddelde groei in de opkomende markten en over de hele wereld tot 7,2 procent, en de gemiddelde duur van de economische uitbreidingen steeg van vier jaar tot acht. Nu, als de gevolgen van de 2008 kredietcrisis zich blijven ontvouwen, zal het gemakkelijk geld opraken. Beleggers zullen moeten stoppen geld te investeren in landen met opkomende markten en in plaats daarvan evalueren welke markten waarschijnlijk succesvol zullen zijn in een nieuw tijdperk van langzame, onregelmatige uitbreiding. (wordt vervolgd op vrijdag 13 juli )
Door: Ruchir Sharma.
Ruchir Sharma is hoofd van Opkomende Markten en Mondiale Macro-economie bij Morgan Stanley Management