De wet betreffende ratificatie van het UN-verdrag bestrijding financiering Terrorisme zal op kort termijn worden behandeld in het parlement, zodat het beleid gericht tegen money laundering effectiever kan worden uitgevoerd. Deze wet zal voor augustus 2012 in werking moeten treden. Dit zei minister Edward Belfort van Justitie en Politie gistermiddag bij de voortzetting van de openbare vergadering rond de wijziging van de MOT-wet en de Wet op Identificatieplicht. Het ‘witgewassen’ vermogen van criminelen wordt internationaal geschat op 1,6 triljoen US$. Belfort benadrukte dat Suriname goed op weg is haar anti-witwasregiem te verbeteren. Er is inmiddels een activiteitenplan onder toezicht van de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) opgesteld, dat verbetering van het money laundringsysteem moet opleveren. Dit activiteitenplan is in maart dit jaar goedgekeurd door de CFATF en de Financial Action Task Force (FATF) en zal met technische assistentie van deze organen worden uitgevoerd.
De resultaten van de implementatie zullen in de plenaire vergadering van de CFATF in oktober 2012 worden getoetst. Het resultaat van deze toetsing zal bepalen of Suriname een betere rating krijgt, zei Belfort. Suriname zal met nog negen andere CFATF-lidlanden, Aruba, Guyana, Grenada, St. Croix, St Kitts, St. Lucia, Dominica, Haïti en Belize, worden geëvalueerd. Deze landen hebben de extra aanbevelingen van de CFATF en de FATF inzake de financiering van terrorisme nog niet opgenomen in hun nationale wetgeving en riskeren op de black list geplaatst te worden. Het parlement uitte haar bezorgdheid hierover en vroeg de bewindsman waarom het activiteitenplan, dat gestoeld is op de uitvoering van deze aanbevelingen, nog niet is uitgevoerd. De FATF is in 1989 opgericht. De eerste aanbevelingen dateren van 1990 en in 1996 zijn deze voor het eerst herzien. Met de bestrijding van het financieel terrorisme zijn deze aanbevelingen in 2003 uitgebreid met een 40-tal acties.
Dit jaar zijn er weer herziene aanbevelingen aangenomen door de FATF/CFATF. In antwoord op vragen van het parlement merkte Belfort op dat de commissie van advies van de MOT moet worden bemand door vertegenwoordigers afkomstig uit de financiële en niet financiële dienstverlening. Er zal echter streng worden gelet op een representatieve afvaardiging van de niet financiële dienstverleners, daar deze sector niet optimaal georganiseerd is. De minister ging niet in op de vraag van oppositielid Asiskumar Gajadien of het niet raadzaam is om de MOT-wet en de Wet Identificatieplicht ook te laten gelden voor politieke organisaties en/of partijen, naast de kerkgenootschappen. In de gewijzigde wetten vallen kerkgenootschappen ook onder dit regiem, omdat internationaal gebleken is dat ze bevuild kunnen worden met verdacht geld. Kerkgenootschappen zijn niet alleen rechtspersonen. DNA-voorzitter Jennifer Geerlings-Simons merkte op dat de vraag van Gajadien meegenomen moet worden in een debattenronde, voordat de bewindsman zich daarover kan uitspreken.