De dag van Keti Koti is steeds relevanter geworden voor alle bevolkingsgroepen van Suriname. Bij een goede beschouwing blijkt dat het geen zaak meer is van de Creolen, van wie de voorouders 149 jaar geleden op deze dag bevrijd werden van slavernij in verband met de landbouwproductie. De Creoolse bevolking heeft vanaf 1 juli 1863 een weg afgelegd en vanuit een andere positie verder gebouwd aan de Surinaamse samenleving. Die bijdrage van de Creoolse bevolking en Creoolse leiders en persoonlijkheden moet nadrukkelijk onderkend worden op deze dag in verband met de wording van de Surinaamse natie. Als wij kijken naar het principe van bevrijding 149 jaar later, dan merken wij dat dit nog in vele accepten relevant is voor onze samenleving. Er zijn nu andere vormen van knechting en slavernij die op het individuele vlak, maar ook op het nationaal niveau maken dat segmenten van onze samenleving en economie niet die vooruitgang boeken die in principe gehaald moeten worden. Een segment is de Surinaamse economie. Diversificatie van de Surinaamse economie is steeds een streven geweest en ook steeds aanbevolen door economische/financiële organisaties die het land beoordeelden. Een andere constatering was dat wij teveel afhankelijk zijn van buitenlandse multinationals, die een te grote bijdrage leveren aan het bbp. Deze bedrijven voegen geen waarde toe aan hetgeen onttrokken wordt uit bijvoorbeeld de Surinaamse bodem of uit de Surinaamse wateren. Een sprekend en meest voornaam voorbeeld daarvan is de mijnbouwsector in Suriname. De nadruk ligt nu veel op goud en olie. Voor olie is er een raffinaderij die aardolieproducten produceert, maar er komt vooralsnog geen Surinaams merk die bijvoorbeeld vaseline op de markt brengt. In het kader van de Keti Koti, die wij herdachten, kan de prijs die de eigenaren terugkrijgen voor het goud dat geëxporteerd wordt, geplaatst worden. Met name door de politieke constellatie die nu aan de macht is, is lange tijd erop gehamerd dat de gouddeal die gesloten is, nadelig is voor Suriname. Er is gesproken over het openbreken van de knellende gouddeal. Ook door delen van de toenmalige coalitie is gesteld dat er minimaal één clausule opgenomen is in de goudovereenkomst die heronderhandelingen mogelijk maakt. De huidige regering die een financiële kraan minder heeft om te tappen, heeft desondanks nog geen concrete en gevorderde stappen gezet om heronderhandelingen in DNA overeen te komen en in overleg te treden met de multinational. Een ander punt in de economie zijn de WTO-regels over preferenties, tarieven en subsidies, waarbij de westerse wereld op gegeven moment wil doen alsof er geen uitbuiting van de human (middels slavernij en immigraties) en natuurlijke resources heeft plaatsgevonden. Er zijn landen die niet eens 40 jaar onafhankelijk zijn. Terwijl ontwikkelde landen bepaalde regels zelf niet naleven, worden die opgelegd aan voormalige koloniën, met name in de agrarische sector. Hierover is vaker in onze DNA gesproken. Het bedrijfsleven dat vanwege de slavernij en het kolonialisme zich hebben verrijkt en hun eigen infrastructuur hebben gemoderniseerd, terwijl die in de koloniën werd verwaarloosd, willen nu op gelijke voet concurreren op de wereldmarkt. Het Surinaamse volk moet rond Keti Koti doordrongen raken van deze realiteit, waar wij nu voor staan.
Een andere nu minder succesvol geworden onderdrukking is te merken in de buitenlandse betrekkingen. De voormalige koloniserende mogendheid heeft zowel in de regeerperiodes van de gematigde Front-regeringen als de andersoortig georiënteerde NDP-periodes getracht om op een ziekelijke manier wraak te nemen op het relatief kleiner en door haar zwak gehouden land Suriname. Die wraak is dan gericht op de brutale wijze, waarop de Surinaamse politiek op gegeven moment de onafhankelijkheid heeft opgeëist en zich mogelijk ook arrogant althans als een gelijkwaardige mondige partner heeft willen opstellen naar de voormalige kolonisator toe. Nederlandse politici bereiken voortijdig hun climax wanneer het om Suriname gaat. Men is te emotioneel en voorbarig, zoals nu met de ACP-EU-vergadering. De pogingen van Nederland om in deze overgangsperiode het extra moeilijk te maken voor de Surinaamse regering om haar sociaaleconomisch programma uit te voeren, dus het ook extra moeilijk te maken voor de Surinaamse burgers, worden voortgezet. Rond de dag van Keti Koti moet ook de nadruk hierop gelegd. In haar productiviteit moet de Surinaamse bevolking met deze realiteit rekening houden, zonder bittere gevoelens tegen wie dan ook te gaan koesteren.
Op het vlak van de levensstijl wordt al geruime tijd beweerd dat de zogenaamde ‘modernisering’ jongeren slaaf maakt van westerse commerciële campagnes. De nadruk ligt nu op ICT-producten, waarover wij aan onze jongeren moeten vertellen dat die er zijn om ze breder georiënteerd te maken, om kennis te vergaren en vast te stellen en te bepalen waar Suriname in de wereld staat. Gezinnen zijn kleiner geworden, ouders zijn steeds meer volledig werkend en de koopkracht lijkt vergeleken met decennia terug te zijn verbeterd. Gezinnen zitten meer vast aan de door de westerse en nu ook Chinese commercie. Dit moet geen obstakel vormen voor de individuele ontwikkeling van de gezinsleden en de maatschappelijke bijdrage die deze moeten leveren.
Rond Keti Koti moet uiteraard ook gekeken worden naar de vorderingen die de Surinaamse natie heeft gemaakt en de obstakels van binnen voor progressie. Het Creoolse deel van de samenleving moet meer durven profiteren van de mogelijkheden die de economische stabiliteit biedt. Ook moet meer initiatief ondernomen worden om de huisvesting en bevordering van bezit te verbeteren. Er moet een programma komen om de rol van mannen en het vaderschap te benadrukken en voor de korte termijn om eenoudergezinnen te ondersteunen met de nadruk om onderwijsprestaties. Uit analyses moet duidelijk worden waarom het lijkt alsof het Creoolse deel van de samenleving vast zit. Deze analyses moeten overgenomen worden door de regering om speciale programma’s te maken met nadruk op onderwijs en vorming van skills. Maar rond Keti Koti moet ook gekeken worden naar de bedreigingen waarmee de geconcentreerde samenlevingen van Hindostanen, Javanen, Marrons en Inheemsen te kampen hebben. Huisvesting is er één van, maar het niveau van drop-outs moet niet onderschat worden. Andere bedreigingen zijn het alcoholisme, waarvan jongeren het slachtoffer worden en gevaar zettend gedrag in het verkeer. Keti Koti behoort een moment te zijn waaromheen analyses en rapporten door sociologen over onze samenleving worden gepresenteerd en waarmee de regering verder overweg gaat. Dat gebeurt helaas te weinig.