We zijn een gezegend land, omdat wij o.a. geen natuurrampen van formaat kennen. Dat wordt al een hele tijd door ons beweerd en het is nog steeds de waarheid. Echter is er wel iets significant veranderd de laatste jaren en maanden. Het fenomeen rukwinden komt veel regelmatiger voor dan voorheen. De link naar klimaatsverandering zijn wij gauw geneigd te maken, alhoewel wij moeten oppassen voor te snelle conclusies. Vanuit milieukringen is beweerd dat de effecten van klimaatsverandering op lange tot zeer lange termijn voor ons voelbaar zullen worden, de processen in het milieu zouden traag, maar wel gestaag vorderen. Echter is beweerd dat het ijs van de ijskappen sneller smelt dan aanvankelijk voorspeld. Gisteren is bericht dat wij alert moeten zijn omdat de zogenaamde rukwinden zich weer zouden kunnen herhalen. Deze nu intensieve verheviging van een natuurlijk proces (het samenkomen van koude en warme lucht of hoge en lage drukgebieden) wordt door ons rukwinden genoemd. De vraag is of we nog kunnen praten van rukwinden of we niet over moeten gaan tot het gebruiken van andere termen die alledaags zijn op bepaalde of nagenoeg alle Caribische landen. Gaat het nog steeds om geïsoleerde en toevallige krachtige windstoten of is er zich een voorspelbaar patroon aan het ontwikkelen? Als het laatste het geval is, dan is het zeer waarschijnlijk dat in het formeel overheidsbeleid geen aandacht is besteed aan dit fenomeen. We verkeren wel in de gelukkige omstandigheid dat we al een structuur in de vorm van het Nationaal Coördinatiecentrum Rampenbeheersing (NCCR) in werking hebben. Dit centrum moet een aantal gedeconcentreerde centra hebben in de verschillende woongebieden in de verschillende districten. Vooralsnog is dat niet het geval. Er wordt al jaren gesproken over een nationaal rampenplan. Dit nationaal rampenplan is nog niet geformuleerd. Het is van belang dat de rukwinden en de kleine en grotere overstromingen daarin worden opgenomen. In het rampenplan moet rekening gehouden worden met de nationale standaard van welzijn, dus wat de Surinaamse bevolking gewend is aan gerief en ongerief.
De windstoten van afgelopen woensdagavond waren behoorlijk significant voor ons doen. Het is opvallend dat onze Meteorologische Dienst niet in staat is geweest of het niet nodig heeft gevonden om de nationale autoriteiten en de burgerij via de media te waarschuwen voor de windstoten die zouden volgen. Dat duidt op capaciteitsgebrek, een onvolwassenheid of een onverantwoordelijke houding van meteorologische ambtenaren. De Meteorologische Dienst moet in staat zijn om de burgerij te waarschuwen en zich zodanig versterken dat ze uit haar schulp kan kruipen. Onnodige bescheidenheid kan ons mensenlevens gaan kosten. Als aan capaciteitsversterking moet worden gedaan en er moet worden gedeconcentreerd, moet de overheid dat mogelijk maken. Een faciliteit van het VN Milieuprogramma (Unep) is de Online Access to Research in the Environment (Oare). De Oare is een internationaal publiek-privaat consortium dat gecoördineerd wordt door het Unep, de Yale University en enkele gezaghebbende uitgevers op het gebied van wetenschap en technologie. De Oare maakt het ontwikkelingslanden mogelijk om toegang te hebben tot een van ’s werelds grootste collecties van wetenschappelijk milieuonderzoek. De Oare is formeel echter gefocust op de lage inkomenslanden, waartoe wij jaren niet meer behoren. Klimatologie, Climate Change & Meteorologie en Rampen in het Natuurlijke Milieu zijn thema’s die aandacht verdienen bij de Oare. In elk geval moet het Unep in staat zijn om bijstand te verlenen bij wat wordt genoemd ‘early disaster management systems’ oftewel systemen die in een vroeg stadium waarschuwen over ongewone natuurlijke verschijnselen. Onze dienst moet bewust zijn van het bestaan van een VN Internationale Strategie voor Rampenreductie (ISDR) en het Internationaal Vroege Waarschuwingsprogramma. De dienst moet proberen te profiteren van de Caribische Meteorologische Organisatie, die vanwege de ramenseizoenen genoeg ervaring heeft met natuurverschijnselen die schade toebrengen aan mens en milieu. Deze organisatie is een gespecialiseerd agentschap van de Caricom, maar bestrijkt alleen 16 Engelssprekende landen. Suriname is dus geen deel van deze organisatie. Onder de Caricom valt ook een Caribisch Meteorologisch Instituut, waar Suriname waarschijnlijk gemakkelijker profijt van kan hebben.
Aan de ene kant draait het dus om de vroege waarschuwing. Aan de andere kant is even belangrijk preventie. We hebben hier een aantal keren gepleit voor meer informatie vanuit de overheid die aankomt bij huizenbezitters en huizenbouwers. Ten eerste moet ruim en genoegzaam bekend zijn hoe burgers zich moeten gedragen bij de zogenaamde rukwinden en andere rampen. Moet men de ramen dicht doen en waar moet men zich ophouden? Ten tweede moet de regering duidelijke instructies geven hoe daken gebouwd en bevestigd moeten worden. Er moet meer komen vanuit de regering. Wat nu komt vanuit de regering en het NCCR is zeer miniem. Ook in DNA waar door leden vragen zijn gesteld, zijn zeer minieme antwoorden door de regering gegeven. Een meer proactieve en vertrouwenwekkende houding van de regering is gewenst. Een aantal diensten van de regering moet actiever worden en uit hun schulp kruipen en vooral niet bang zijn om te communiceren.