Op 3 juli aanstaande doet de kort gedingrechter mogelijk uitspraak in de rechtszaak, die de staat heeft aangespannen tegen de Brandweerbond. De zaak diende op 5 juni voor de rechter. De staat maakte tegenover de magistraat duidelijk dat er wel degelijk een beroepsinstantie in het leven is geroepen. De staat voerde aan dat de staking onterecht is, omdat de Brandweerbond geweigerd had naar de beroepsinstantie te gaan, nadat de gesprekken met het Overlegorgaan van de overheid op niets waren uitgelopen. De instelling van deze beroepsinstantie door Binnenlandse Zaken bleef echter uit. De bond kondigde het stakingsparool af om kracht te zetten bij haar eis voor uitvoering van de overeenkomst. Een functionaris van Binnenlandse Zaken (Biza) verklaarde tegenover de rechter dat de beroepsinstantie wel is ingesteld. Hij kon echter aan de magistraat niet duidelijk maken wanneer dit orgaan precies was geïnstalleerd. Ook kon hij van deze beroepsinstantie geen beschikking overleggen met de oprichtingsdatum en de namen van de personen die daarin zitting hebben.
Feit is wel dat sinds de zitting van 5 juni jongstleden de Brandweerbond nog niet is uitgenodigd door de beroepsinstantie. Als dit orgaan daadwerkelijk, zoals wordt gesteld, al in place was, zou Biza ten minste enkele dagen na de oprichting de bond moeten hebben uitgenodigd voor een gesprek. De Brandweerbond ging in februari in actie, omdat de regering (Biza) weigert uitvoering te geven aan de overeenkomst betreffende de gecorrigeerde inpassing van het korps in de Fiso 2-loonreeks. De kwestie werd door Biza-minister Soewarto Moestadja doorgeleid naar de vicepresident, die de bond verwees naar het Overlegorgaan van de overheid en tenslotte naar de beroepsinstantie, die zoals achteraf bleek niet bestaat.