Roep naar sociale rechtvaardigheid
Op 12 juni, Werelddag tegen Kinderarbeid, staan wij weer stil bij de gevolgen van kinderarbeid, de miljoenen kinderen die dagelijks werk verrichten, dat hen hindert naar school te gaan, hen blootstelt aan letsel en uitbuiting en dat hun jeugd, potentie en waardigheid ontneemt. Op deze dag blikken overheden, gemeenschappen terug naar de diverse acties ondernomen in de strijd tegen het uitbannen van kinderarbeid en buigen zij zich over nog te ondernemen acties. Dit jaar is de aandacht op Werelddag tegen Kinderarbeid gevestigd op de rechten van kinderen om beschermd te worden tegen economische uitbuiting en andere schendingen van hun rechten zoals vervat in de fundamentele IAO arbeidsnormen (C138 en C182) en mensenrechtenverdragen, z.a. de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966), het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind, (1989).
Het thema van Werelddag tegen Kinderarbeid staat in het teken van mensenrechten en sociale rechtvaardigheid. In een wereld gebukt onder de huidige financiële economische crisis en haar desastreuze gevolgen en tegen de achtergrond van de Arabische lente van 2011 in gebieden in Noord Afrika en het Midden Oosten roept de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) nationale overheden op extra aandacht te besteden aan de eerbiediging van fundamentele vrijheden, de naleving van de fundamentele arbeidsnormen zoals vervat in de IAO verklaring betreffende fundamentele principes en rechten op het werk, 1998, waardig werk voor burgers en sociale rechtvaardigheid.
Reeds op 20 februari, Werelddag van Sociale Rechtvaardigheid riep de secretaris generaal van de VN, Bang Ki Moon, naties op voor het sluiten van een nieuw sociaal contract voor de 21ste eeuw, een pad naar meer sociale rechtvaardigheid in deze wereld.
De fundamentele arbeidsnormen over kinderarbeid
De twee IAO-verdragen over kinderarbeid, t.w. C138, 1973(minimumleeftijd voor toegang tot het arbeidsproces) en C182, 1999 (uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid) beogen de bescherming van kinderen tegen blootstelling aan kinderarbeid. Op Werelddag tegen Kinderarbeid roept de IAO-lidstaten op tot ratificatie van de beide IAO kinderarbeidverdragen. Suriname is in 2006 toegetreden tot C182 en dient C138 nog te ratificeren. Tevens roept zij op tot het naleven van de overige zes fundamentele arbeidsnormen, omdat de uitbanning van kinderarbeid ook mede afhankelijk is van het naleven van deze fundamentele arbeidsnormen.
Verder roept de IAO op voor het ontwikkelen van een nationaal beleid, nationale programma’s en het sluiten van partnerschappen in de strijd tegen kinderarbeid ten einde een effectieve aanpak van kinderarbeid te verwezenlijken.
Ook brengt de IAO wederom onder de aandacht, de bijdrage die onderwijs kan leveren in de strijd tegen het uitbannen van kinderarbeid. Onderwijs wordt aangemerkt als het meest effectieve middel in de strijd tegen kinderarbeid. Daarom vraagt de IAO ook de aandacht voor het beschikbaar stellen van gratis basisonderwijs voor elk kind.
Wereldwijd gaan zo’n 67 miljoen kinderen in de basisschoolleeftijd niet naar school en voor het vervolgonderwijs bedraagt het aantal wereldwijd ongeveer 74 miljoen. Vele kinderen gaan wel, maar niet regelmatig naar school.
Om een einde te maken aan deze situatie dienen overheden te zorgen voor educatie voor alle kinderen tot de minimumleeftijd voor de toelating tot het arbeidsproces, hindernissen bij de toegang tot onderwijs op te heffen en de toegang tot kwaliteit onderwijs te waarborgen.
Behalve voor onderwijs wordt ook gevraagd aan overheden aandacht te besteden aan het bestrijden van het armoedevraagstuk. Armoede wordt als een van de voornaamste oorzaken van kinderarbeid beschouwd en houdt kinderarbeid ook in stand. Sociale beschermende programma’s voor arme huishoudens en het beschikbaar stellen van essentiële sociale diensten z.a. medische voorzieningen aan sociaaleconomisch zwakkere huishoudens kunnen een essentiële bijdrage leveren aan het uitbannen van kinderarbeid.
Nationaal Beleid
Aan de roep van de IAO naar sociale rechtvaardigheid op Werelddag tegen Kinderarbeid geeft de Surinaamse overheid reeds uitvoering. De basis van het huidige beleid legde zij in 2010 middels het sluiten van een sociaal contract met haar burgers.
In het ontwikkelingsplan 2012-2016 is ook aandacht besteed aan het kind. Het scheppen van een jeugd- en kindvriendelijke samenleving waarin onze kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en actief kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van zichzelf en de Surinaamse maatschappij behoort dan ook tot een van de kerndoelen van de overheid.
Arbeid
Vanuit het ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu zullen in de komende periode de acties over de aanpak van het verschijnsel kinderarbeid gericht zijn op.
a. Het opstellen van een beleidsdocument ingevolge IAO C182 als uitvloeisel van het evaluatieonderzoek inzake de situatie van kinderarbeid in Suriname.
- Met betrekking tot de minimumleeftijden voor toelating tot het arbeidsproces zal het ministerie van ATM in overleg met het ministerie van Onderwijs verdere acties ondernemen, welke moeten leiden tot het finaliseren van het proces betreffende de opheffing van de discrepantie in de nationale wetgeving tussen de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces en de leerplichtige leeftijd en de ratificatie van IAO C138.
- Voor wat betreft het toezicht op de naleving van de arbeidswet ligt het in de bedoeling dat de Arbeidsinspectie in haar voorlichting aan de samenleving (werkgevers, burgers en jongeren )in de periode 2012-2015 meer aandacht zal besteden aan het werk van kinderen en jeugdigen. Ook zal de Arbeidsinspectie tijdens deze periode haar landelijke inspecties verhogen en uitbreiden naar de goudvelden. Ook ligt het in de bedoeling dat de Arbeidsinspectie meer aandacht zal besteden aan de aanpak van bepaalde vormen van kinderarbeid, welke in beginsel niet vallen onder haar wettelijke taken. Tot deze vormen van kinderarbeid behoren o.a. straathandel, kinderhandel, verkoop van drugs door kinderen, vormen van kinderarbeid vallende onder de zedenwetgeving
(kinderprostitutie, – pornografie).
Onderwijs
De overheid heeft ook in haar beleid voor de periode 2012-2015 aandacht besteed aan onderwijs en de scholing van haar burgers. Reeds in 2011 zijn er acties ondernomen, waarvan enkele reeds worden uitgevoerd. Het gaat om maatregelen ter verbetering van de kwaliteit en het rendement van het onderwijs, z.a. het vervangen van leermiddelen, scholen- en lokalenbouw, het kosteloos stellen van basisonderwijs voor alle kinderen in Suriname.
Met het voortraject tot het kosteloos stellen van basisonderwijs startte de overheid reeds in 2011middels het verlagen van de ouderbijdrage met 50% voor het Bijzonder Onderwijs. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 zal de ouderbijdrage voor het basisonderwijs geheel worden afgeschaft. Met deze actie wordt het beschikbaar stellen van gratis basisonderwijs voor alle kinderen in Suriname een feit. Daarnaast voldoet de overheid ook aan haar plicht om te zorgen voor gratis basisonderwijs voor alle kinderen in Suriname en aan een van de verplichtingen vervat in de mensenrechten en overige internationale verdragen.
Binnenkort zal ook een aanvang worden gemaakt met het landelijke pilot project Naschoolse Opvang voor kinderen in kansarme buurten. Dit project is op 01 juni 2012 gelanceerd en omvat naschoolse opvang van kinderen, huiswerkbegeleiding, sport en spel en een maaltijdproject (gezonde voeding: fruit).
Met deze acties worden enerzijds meer ontwikkelingskansen voor burgers gecreëerd en hun kansen op ‘decent work’ op de arbeidsmarkt vergroot en anderzijds kunnen werkgevers beschikken over geschoolde en gezonde arbeidskrachten, die nodig zullen zijn voor de verdere ontwikkeling van ons land.
Sociale programma’s
Het waarborgen van het welzijn van haar burgers, het verbeteren van de woon-en leefomstandigheden van haar burgers en het ter hand nemen van de sociale noden van huishoudens die vanwege omstandigheden niet in staat zijn daarin te voorzien, behoren ook tot de zaken waar de overheid in de periode 2010-2016 aandacht aan zal besteden. Tot een van de maatregelen in voorbereiding in het kader van de bescherming van kansarme gezinnen en impact kan hebben op het uitbannen van kinderarbeid behoort o.a. de implementatie van Conditional Cash Transfer (CCT)-programma’s voor sociaal economisch zwakkere huishoudens met daarin geïncorporeerd de schoolkledingactie. De CCT is een programma dat gericht is op het doorbreken van de armoedecyclus door het versterken van de ontwikkelingskansen van kinderen.
Binnen het planbeleid van de overheid zijn tal van elementen van de mondiale kreet naar sociale rechtvaardigheid, teneinde universele en duurzame wereldvrede te handhaven en te bevorderen, terug te vinden. Het streven naar sociale rechtvaardigheid in onze samenleving is niet slechts de verantwoordelijkheid van de overheid, maar van ons allen (elke individu, burger, ouder, werkgever, werknemer). Door kinderarbeid uit te bannen in onze samenleving helpt u aan het verwezenlijken van de roep naar sociale rechtvaardigheid op Werelddag tegen Kinderarbeid.