Vandaag wordt wereldwijd de ‘No Tobacco Day’ herdacht. De herdenking van de zogenaamde Antitabaksdag is geen overbodige luxe in Suriname. Er wordt vrij uitgebreid tabak gerookt in Suriname. Metingen hebben uitgewezen dat een aantal jongeren al op vrij vroege leeftijd begint. De sociale verantwoordelijkheid om jongere generatiegenoten af te houden van roken is behoorlijk verminderd. Hetzelfde kan ook over drinken en drugsgebruik worden gezegd. Kinderen in kringen, waar de ouder in het eenoudergezin de rol van twee ouders moet vervullen en twee banen eropna moet houden, behoren tot een risicogroep. Maar ook voormalige agrarische en agrarische gebieden die worstelen met de moderniteit zijn in de war over de zaligmakende moderne waarden en normen. Het heeft dan te maken met uitgaan in het weekend. Waar de grenzen van de beperkingen eigenlijk moeten liggen, is op gegeven moment hier helemaal onduidelijk. In alle twee gevallen nemen eerder vroeg dan laat de waarden van de straat over. Roken is dan niet ver weg en dus daarmee ook risico’s voor de gezondheid. De Antitabaksdag is gericht op het schadelijke effect van deze tabaksrook voor rokers, maar ook de meerokers die pech hebben om in de buurt van een roker te zijn. De focus als het gaat vanuit het oogpunt van de gezondheid moet dan liggen bij zowel de rokende groepen als de risicogroepen. Het thema dit jaar echter ligt bij de World Health Organization (WHO) op de agressieve pogingen vanuit de tabaksindustrie tegenover de WHO Framework Convention on Tobacco Control (WHO FCTC). De WHO gevoelt dat er een noodzaak bestaat om meer openbaarheid te geven aan de agressieve pogingen van de tabaksindustrie om dit raamverdrag ‘te ondermijnen’.
Wereldwijd vinden 6 miljoen personen per jaar de dood als gevolg van het roken. Daarvan zijn ruim 600.000 doden, personen die meeroker waren, dus blootgesteld waren aan de zogenaamde second-hand smoke, oftewel door derden uitgeblazen tabaksrook. De WHO-voorspelling is dat als er geen succesvolle acties worden ondernomen, tegen 2030 het gemiddelde doden per jaar op 8 miljoen zal liggen. Daarvan zal meer dan 80 % gewoond hebben in de lage en middeninkomenslanden. Wij behoren tot de middensinkomenslanden. Unless we act, it will kill up to 8 million people by 2030, of which more than 80% will live in low- and middle-income countries. Terwijl aan de ene kant landen steeds meer aan hun verplichtingen voortvloeiende uit de WHO FCTc voldoen, constateert de WHO dat de tabaksindustrie meer energie stopt om de naleving te frustreren. Een van de pogingen is tegen de grafische weergave van de gezondheidswaarschuwing op de pakken van de tabak, zoals voorgeschreven volgens de conventie. Op basis van bilaterale investeringsverdragen die tussen landen bestaan, worden landen die het raamverdrag willen uitvoeren, voor het gerecht gesleept. Het argument van de tabaksindustrie is dan dat de grafische waarschuwingen een belemmering vormen om hun legaal geregistreerde tabaksmerkrecht te gebruiken. De WHO meldt dat de strijd van de tabaksindustrie ook gericht is tegen maatregelen van de regeringen om het roken te verbannen van gesloten openbare ruimten en tegen de maatregelen die gericht zijn op het verbieden van tabaksreclame en sponsoring door tabaksbedrijven. De WHO meent dat beleidsmakers en het publiek ervan bewust moeten zijn dat de tabaksindustrie belangen heeft die niet te harmoniseren zijn met die van het raamwerkverdrag. De FCTC trouwens bepaalt immers in de preambule dat er een noodzaak bestaat om oplettend te zijn op pogingen van de tabaksindustrie om maatregelen ter uitvoering van het raamwerkverdrag te verhinderen of te ondermijnen. Ook in het artikel zelf (art. 5 lid 3) wordt aangegeven dat bij het maken en uitvoeren van het openbare gezondheidszorgbeleid, de Staat ervoor moet waken dat dit beleid niet onderuit wordt gehaald door commerciële en andere belangen. In de richtlijnen op dit artikel wordt voorts aangegeven dat de landen die het antirookverdrag uitvoeren, het bewustzijn van de burgerij verhogen over de houding van de tabaksindustrie tegenover de overheidsmaatregelen om tabaksgebruik te controleren.
In ons land zijn er geen sterke obstructieve lobby’s bekend die eventuele overheidsmaatregelen tegen het gebruik van tabak frustreren. Reclame wordt al geruime tijd niet meer gemaakt, waardoor het voor de niet-gebruiker moeilijk is om bijvoorbeeld drie populaire sigarettenmerken te noemen. Reclames bestaan er niet en aan de andere kant zijn reclames om het gebruik te ontmoedigen, niet effectief. De overheid moet andere kanalen aanboren om de burgerij op een meer persoonlijk niveau te beïnvloeden voor preventie en het stoppen met roken. We denken aan scholen, werkgevers, kerken en poliklinieken. Overigens moet ook opgemerkt worden dat met betrekking tot het stopzetten, een zeer zwaar uit te voeren besluit voor menigeen, de burgerij compleet op zichzelf en de commercie is aangewezen. Succes blijft daarom vaak uit.