‘De amnestiewet genoot prioriteit boven de behandeling en aanname van de anti-corruptiewet.’ Tot deze constatering komt bestuurskundige August Boldewijn wanneer hij een evaluatie maakt van twee jaar verkiezingswinst van de huidige regering. Ook memoreert hij de beloftes die door de huidige machthebbers zijn gedaan op politieke podia, waarbij ze het volk plechtig hadden beloofd de anti-corruptiewet in behandeling te nemen. ‘Gebleken is dat juist de amnestiewet prioriteit heeft genoten. Een wet die tijdens het uiten van de vele voornemens en beloftes, door niemand kenbaar is gemaakt. Ondanks de vele protesten uit de samenleving is deze wet toch behandeld en aangenomen.’
Het bevreemdt Boldewijn dat deze wet slechts voorzieningen heeft voor de mogelijke daders en niet voor de nabestaanden. Hij kent amnestiewetten waar naast voorzieningen voor de daders, ook sprake is van genoegdoening voor de nabestaanden. Zo kunnen de kinderen van de overledenen over een studiebeurs beschikken en krijgen de nabestaanden gedurende hun leven een financiële voorziening. ‘We moeten niet vergeten dat het recht op leven, één van de basismensenrechten, is geschonden. Deze kwestie heeft Suriname vooral in een negatief daglicht geplaatst in de buitenlandse politiekvoering.’
‘Verhoging van de Algemene Oudedagsvoorziening en de kinderbijslag zijn zaken waarvoor de regering een pluspunt kan krijgen. Verder is ook sprake van een monetaire stabiliteit in het land. Echter, deze maatregelen zijn niet voelbaar in de portemonnee van de doorsnee burger. De schaarse positieve daden worden overschaduwd door zaken waaronder de gemeenschap gebukt gaat. De koopkracht is aangevreten met 4.5 %’, legt de bestuurskundige uit. Dat dit veelal te wijten is aan de hoge government take moet niet uit het oog verloren worden. ‘Deze drukt heel zwaar op de prijzen en het goederentransport.’ Eventuele loonsverhogingen die bepaalde vakbonden voor ogen hebben, zijn beslist niet de oplossing om te geraken uit de spiraal van koopkrachtvermindering.
Boldewijn kan zich de vele voornemens van deze regering nog herinneren, vooral op infrastructureel gebied zoals het bouwen van een diepzeehaven, wegen en bruggen. ‘Er is wel een aanvang gemaakt met de bouw van de woningen. Maar voor wie deze woningen bestemd zijn en/of ze betaalbaar zijn voor de lagere inkomensgroepen en binnen welk termijn deze zijn afgebouwd, zijn vragen die nog steeds recht overeind staan.’
Asha Gajadien-Bhagwat