‘De stenen trap aan de Waterkant is haar historische waarde kwijt. Dit is het noodlottige gevolg van de uitvoeringsactiviteiten die in het kader van het oeverbeschermingsproject worden ontplooid.’ De Stichting Gebouwd Erfgoed is daar zeer ontstemd over. Voorzitter Stefan Fokke benadrukt geen moeite te hebben met de werkzaamheden die in opdracht van Openbare Werken worden uitgevoerd aan de Waterkant. ‘Vanaf 2001 dringen wij bij de regering erop aan een stevige oeverwering te plaatsen. Maar het gaat erom dat er geen rekening wordt gehouden met het historische erfgoed van de binnenstad. Deze historische objecten komen steeds in gedrang bij de stadsverfraaiingsactiviteiten.’
Er waren twee opties voor de plaatsing van de damwand. ‘De eerste mogelijkheid was het afbreken van de stenen trap en de damwand er dwars door heen laten gaan, waarna de trap weer zou worden gemetseld. De tweede optie was dat bij de laatste trede de damwand wordt geslagen, die daarna gerestaureerd wordt. Wij hebben de voorkeur gegeven aan de tweede optie. Het verbaasde de leden van de stichting daarom dat er toch gekozen is voor het plaatsen van de damwand dwars door de stenen trap.’
De historische binnenstad is opgenomen op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Deze lidorganisatie van de Verenigde Naties geeft volgens Fokke richtlijnen hoe om te gaan met het te conserveren erfgoed bij de uitvoering van openbare werkzaamheden. ‘Het was daarom zaak dat de Unesco zou beschikken over alle technische specificaties van het stadsverfraaiingsproject’, zegt Fokke. Voormalig Minov-minister Raymond Sapoen had in een vroeg stadium in een schrijven aan OW gevraagd naar deze specificaties om ze vervolgens op te sturen naar de wereldorganisatie. Er is echter nooit gereageerd op het schriftelijke verzoek van de bewindsman. ‘Wij worden niet correct behandeld. OW heeft ons nooit betrokken bij dit project. In de aanleg van de damwand heeft de stichting gesproken met de directievoerder en haar inzichten en adviezen meegegeven in het belang van behoud van het erfgoed. De directievoering heeft deze inzichten op haar beurt doorgespeeld naar OW. Het ministerie zou als opdrachtgever moeten terugkoppelen met de stichting. OW heeft dat echter nooit gedaan. Al deze goed bedoelde adviezen van de stichting zijn klaarblijkelijk in de wind geslagen door Openbare Werken.’