“De grote discrepantie in lonen heeft direct tot gevolg dat de oproep van het IMF voor loonmatiging niet in alle situaties kan worden toegepast.” Voorzitter Andre Koornaar van de Progressieve Werknemersorganisatie (PWO) zegt dat sommige werknemers het kunnen doen met een matige correctie van 4 of 5 %, maar anderen toucheren een dusdanig laag loon dat je een veel hoger percentage moet doorberekenen voor een kredietwaardige aanpassing. In dit geval geldt dat de oproep van het IMF niet kan worden ingewilligd. Het IMF doet volgens Koornaar overkomen alsof de vakbeweging de enige schuldige is voor de stijging van prijzen van goederen en diensten. “Waarom vraagt het IMF het bedrijfsleven niet om de prijzen te matigen? De prijzen gaan als een komeet naar boven, zelfs wanneer de brandstofprijzen verlagen.”
Koornaar zegt dat de kosten voor het bedrijfsleven nauwelijks met 2 of 3 centen toenemen als de brandstofprijs stijgt. “De enorme prijsverhoging die ze doorvoeren op goederen en diensten is vaak genoeg niet in verhouding tot de toegenomen kosten.” De PWO-topman zegt dat het nu meer dan ooit tijd wordt dat de vakbeweging en het bedrijfsleven komen tot een sociaal akkoord, dat jaarlijks wordt geëvalueerd. “In dit akkoord worden er afspraken gemaakt wat betreft de te hanteren percentages voor loon- en prijsaanpassingen.” Koornaar zegt dat alle partijen moeten inleveren om de inflatie onder controle te houden. Hij verwijst naar de vele onnodige importen van allerlei luxe goederen, die de deviezenvoorraad opslokken. “Dat is één van de zaken waarop bezuinigd moet worden, het zijn echt niet alleen de loontrekkers die moeten inleveren.”