In Brazilië gaat woensdag de waarheidscommissie van start. Die gaat twee jaar lang de misdaden van de militaire dictatuur onderzoeken. De ‘Comissão da Verdade’ bestaat uit zeven leden, voormalig justitieminister José Carlos Dias, een magistraat, twee advocaten, een diplomaat, een psychoanalist en een voormalig procureur-generaal. De zeven zijn vorige week aangesteld door president Dilma Rousseff, die zelf ook gefolterd werd tijdens de militaire dictatuur (1964-1985). Een van de advocaten is Rosa Maria Cardoso da Cunha, die Rousseff nog verdedigd heeft ten tijde van de dictatuur. Ook in Suriname is momenteel de kwestie van de waarheidscommissie een veel besproken onderwerp. Sinds De Nationale Assemblee de Amnestiewet heeft goedgekeurd, wordt de eventuele voortgang van het 8 decemberstrafproces door grote delen van de samenleving betwijfeld. Het is nu op het bord van het Openbaar Ministerie gelegd om na te gaan in hoeverre het in te stellen Constitutioneel Hof hiermee verder moet gaan. Een waarheidscommissie wordt als optie gezien die dan serieus op onderzoek moet uitgaan om achter de waarheid te komen van wat er allemaal rond 8 december zich heeft voorgedaan. Suriname heeft ook de hulp van het buitenland ingeroepen om hem bij te staan bij het eventueel instellen van deze waarheidscommissie. Zo ver zijn wij echter nog niet.
Tijdens de dictatuur in Brazilië werden meer dan 475 mensen vermoord. Vijftigduizend mensen belandden achter de tralies, meer dan twintigduizend werden gefolterd. De commissie zal overheidsdocumenten kunnen inkijken en getuigen en slachtoffers ondervragen. Na haar onderzoek zal ze hierover een rapport publiceren. Toen het parlement vorig jaar de oprichting van de waarheidscommissie goedkeurde, reageerden slachtoffer- en mensenrechtenverenigingen ontgoocheld. Niemand kan worden verplicht te getuigen. De commissie heeft ook niet de bevoegdheid om vermeende verantwoordelijken bij het gerecht aan te klagen. Bovendien beperkt ze zich niet tot de periode van de dictatuur maar onderzoekt ze alle mensenrechtenschendingen van 1946 tot 1988. De commissie is veel te klein om zo’n uitgebreide periode te onderzoeken, zei onder meer Aton Fon, advocaat van het Sociaal Netwerk voor Justitie en Mensenrechten. Volgens Fon kwam de uitbreiding onder druk van militaire sectoren. “Om niet te moeten zeggen dat alleen militairen de mensenrechten hebben geschonden, stelt men voor de hele geschiedenis van Brazilië te onderzoeken.”
Dat de waarheidscommissie verantwoordelijken van mensenrechtenschendingen niet kan laten vervolgen, heeft met de amnestiewet van 1979 te maken. Door die wet kunnen gevallen van foltering, ontvoering en moord die de overheid en de linkse guerrilla tijdens de dictatuur gepleegd hebben, niet vervolgd worden. De groep Justicia de Transición, met magistraten van het openbare ministerie van verschillende Braziliaanse deelstaten, probeert die amnestiewet nu te omzeilen. Zij verdedigt de stelling dat de ontvoeringen en verdwijningen van de dictatuur misdaden zijn die vandaag nog steeds gepleegd worden. Als het slachtoffer niet opduikt, dood of levend, dan kan men nog altijd van ontvoering blijven spreken. En als wie verantwoordelijk is voor de verdwijning weigert te zeggen waar de lichamen zich bevinden, dan blijft men zich schuldig maken aan het verbergen van een lijk. Vanuit die redenering heeft Justicia de Transición in maart een klacht ingediend tegen een kolonel die van de ontvoering van vijf personen wordt beschuldigd. De feiten dateren uit 1974. Het Inter-Amerikaanse Mensenrechtenhof veroordeelde Brazilië in 2010 omdat de amnestiewet niet te verzoenen valt met de internationale mensenrechtenverdragen die het land ondertekend heeft.